Ons Erfdeel. Jaargang 10
(1966-1967)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
de warande van het kompromisIn de loop van ons jarenlang verblijf onder de Belgen hebben wij menig uur doorgebracht in het hart van het koninkrijk, gelegen op een der heuvelen van Brussel. Wij bedoelen de Warande die het koninklijk paleis en het parlement op gelijke afstand van elkaar houdt, door middel van groene bomen, een rondevijver, enkele standbeelden en een paar speelpleinen, zoals dat in een konstitutionele monarchie past. Wij hebben er vaak op de houten banken houterige verzen zitten voorlezen voor onze beminde. Wij hebben er duiven helpen voederen en geluisterd naar de koperen fanfares op de kiosk met haar groen-ijzeren krulletjes en haar witte bollantarens. Wij hebben er ook wel eens in een bosje zitten kijken naar een monument voor een hond. Een volk dat zijn honden eert, is een realistisch volk. | |
[pagina 82]
| |
In deze Warande hebben eenmaal de Brabantse blauwkielen de Nederlandse troepen ontmoet en aangevallen, omdat de scheurkalender nog op 1830 stond. Ook nu nog bevindt het parkje zich op de plaats waar twee kulturen elkaar ontmoeten en bevruchten.
Meermaals hebben wij daarover in de schaduw van de kastanjebomen lopen mijmeren. En dan dachten wij bij voorkeur aan het straatnaambord waar wij altijd naar keken als wij het centrum van de stad verlieten om op te stijgen naar de heuvel van de groene gewassen en de grijze paleizen.
Het is maar een eenvoudig bord en het onderscheidt zich op het eerste gezicht niet van de vele andere die op de ontelbare hoeken van de hoofdstad hangen overeen te stemmen met het officiële stratenboekje.
Onderaan las ik de Nederlandse naam van de buurt: Koudenberg.
Bovenaan zag ik de Franse versie: Coudenberg.
Let wel op de C en de K. Vergis u niet in de uitspraak: Koudenberg en Koe-daan-berge.
Hier past een kleine toelichting.
De oude schrijfwijze van de Nederlandse plaatsnamen werd in België al lang geleden verlaten. Dixmude ruilde zijn X voor KS en kreeg een I bij, kompleet met een puntje erop. Rousselaere verving zijn ingevoerde Franse OU-klank door een OE van eigen bodem en gooide meteen de E uit laere. Alle dorpen en steden die, zoals Wesemael, Bael en Snaeskerke, een AE-kombinatie in hun naem droegen, ruilden haer voor een dubbele A. Toen na de tweede wereldoorlog de spelling werd vereenvoudigd en de musch zowel als de visch haer staert verloor, ging men ook bij plaatsen als Asch en Pulderbosch de CH wegscheren, terwijl Waterloo, net als de boomen, een O op het slagveld achterliet. | |
[pagina 83]
| |
Menige frankofoon weigerde zich bij die modernisering aan te sluiten en bleef de Vlaamse plaatsnamen hardnekkig volgens de oude schrijfwijze gebruiken. Had hij daar dan een geheime bedoeling mee? Wie zal het hart en de nieren van een Belg ooit helemaal doorgronden! Wij niet, ook niet na zovele jaren intiem verblijf.
Een feit is, dat ook de Franstalige pers volhield en de AE en de CH en de dubbele O en al hun soortgenoten onverstoorbaar doordrukten. Zo ontstond de merkwaardige mening, dat de oude Nederlandse spelling eigenlijk de Franse versie is van de moderne Nederlandse plaatsnamen. De Vlamingen hebben die filologische kronkel bestreden met hun zwaarste Goedendag zowel als met hun scherpste Spot. Maar de AE en de CH trokken zegevierend de jaren door. En hoe meer men er over redetwistte, hoe meer de begripsverwarring toenam. En hoe meer men van Franse zijde de indruk kreeg dat duistere machten de frankofonen in dit land een onvervreemdbaar recnt wilden ontnemen.
Dààrom, vreemde reiziger, ziet u nog altijd in de hoofdstedelijke agglomeratie de wonderlijkste plaatsnaamborden prijken. Als u op uw (spoor)weg naar Brussel-Noord door het laatste station snelt, kunt u met een vlugge hoofdbeweging aan de ene kant van het perron in grote witte letters de naam ‘Schaarbeek’ zien staan, en aan de andere kant in even grote letters de Franse vertaling: ‘Schaerbeek’. Als u naar de randgemeente Watermaal moet, zult u op de wegwijzer Watermael lezen. Wie in Haren wil zijn, kan ook naar Haeren. Craeynhem biijkt Frans voor Kraainem te zijn en Zellick voor Zellik.
Kortom, het is duidelijk dat deze subtiele verschillen zeer wenselijk, ja, onmisbaar zijn voor de goede verstandhouding in dit bekoorlijke land. Een trankotoon die Zellik hoort uitspreken zonder een C vóór de K, kan onmogelijk begrijpen waar het om gaat. Wij zwijgen dan nog van dat Kraainem want dat is zonder zijn C zonder zijn AEY en zijn H nog veel minder tuts te wijzen.
Zij die de verschillende versies op de wegwijzers moeten laten aanbrengen, vinden dat natuurlijk wel eens moeilijk.
Denkt u maar eens aan het beperkte begripsvermogen van de reizende mens, die altijd weer duidelijke inlichtingen eist en altijd weer namen en aanduidingen wil zien die hij met één blik kan om- en bevatten!
Er is voor zijn standpunt iets te zeggen en de overheid verwaarloost het dan ook.
Erger acht zij de zienswijze van de letterschilder, die op een beperkte ruimte twee namen moet aanbrengen. Hoe kan hij ze allebei ten voeten uit schilderen zonder dat hij het zoveelste nationale konflikt uitlokt? Als hij de Franse versie éérst zet, komt er een manifestatie van de Vlaamse Toeristenbond, gesteund door driehonderdzesentwintig moties van de Vlaamse kulturele verenigingen en een parlementaire vraag van de Vlaamse Vleugel. (Vroeger hadden de Vlamingen een héle Blauwvoet, nu enkel een Vleugel). Schildert de Goede Man de Nederlandse naam vooraan, dan komt de Mouvement Populaire Wallon, Section de Bruxelles, met voetzoekers en rode haantjes aangesneld en dan moeten de overwerkte juristen van de nationale partijen weer in de grondwet gaan zwoegen om een uitweg te graven.
Wie denkt dat zo'n probleem niet op te lossen is, aangezien er toch altijd één plaatsnaam vooraan zal moeten staan, kent maar weinig van de Belgische levensmogelijkheden en heeft zeker geen klare kijk op Brussel, hart van Europa en rendez-vous van twee kulturen. Er is wel degelijk een uitkomst, zoals er in dit land voor zovele dingen een kompromis is, waar de meeste mensen om lachen en zich zelfs boos om maken, maar waar ze lekker mee verder leven. | |
[pagina 84]
| |
Dat kompromis hebben wij met onze persoonlijke ogen zien staan in de hoge buurt van de Sint-Maria-kerk, die met haar koepel als een grote blinkende kaalkop de verlenging van de Rue Royale-Koningstraat afsluit. Dat kompromis had de vorm van een enorme blauwe plaat met een paar witte pijlen en blanke letters, die ons de richting van Schaarbeek wilden tonen.
Bovenaan zagen wij ‘SCHA’ staan, dan in kleinere tekens ‘e/a’, dan weer in grote letters ‘RBEEK’. Een geniaal idee. En zo eenvoudig.
Steunend op voorbeelden uit de alledaagse werkelijkheid van belasting- en andere formulieren, heeft de bordenschilder zijn landgenoten de oplossing aan de hand gedaan: het overbodige schrappen, doorhalen wat u niet wenst. | |
[pagina 85]
| |
Wij hebben in de groene Warande, tussen het koninklijk paleis en het parlement, al gezocht naar een fris plaatsje om er een witstenen standbeeld op te richten. Maar wij konden niet ontdekken wie precies die vondst heeft gedaan, en hoe moeten wij dan het opschrift maken? Wél heeft onze vriend de kartoonist Alidor in de pers bekendgemaakt, dat hij de geestelijke vader is. Het gaat, zo verklaarde hij, om een systeem genaamd ‘het monobilinguisme’ (de eentalige tweetaligheid). Hij wenst dat het systeem onmiddellijk zou worden toegepast bij alle nationale opschriften, boven de deuren van de ministeries, op de wegwijzers en op de herbergen. Hij tekende zelfs bordjes om te bewijzen dat het kan worden uitgebreid tot het monotri- en quatrolinguisme. Maar zijn teksten hebben ons hoofdpijn bezorgd en wij hebben ze verioren gelegd in ons archief, dat altijd van slechte wil is als wij iets zoeken.
Hebben wij echter het monobilinguisme goed begrepen, dan moeten wij de naam Kraainem voortaan schrijven als
(K) (C) R A (E) (A) (Y) (I) N (H) E M
Wij strooien suikerbonen en lachen blijgezind, want voor ons betekent dit de geboorte van een echte Belgische taal.
Telkens als wij in de buurt komen, lopen wij even de Warande binnen.
Dan kuieren wij door de dreven, dan zitten wij op de banken, dan kijken wij naar de Romeinen en Grieken zonder armen die op wacht staan rond de vijver waarin net Paleis der Natie zich rimpelig ligt te spiegelen.
Helaas op de kiosk horen wij geen fanfares meer.
De buurt wordt overstemd door de schokkende geluiden van mechanische hamers die tunnels en metro's en wolkenkrabbers timmeren.
Boem, boem, zeggen die hamers.
In het Frans: Boum, Boum. |
|