verloren gaat en dat één der beide termen niet gebruikt wordt ter aanduiding van de gehele Nederlandse literatuur.
3. De ondergetekenden erkennen het recht van de Duitse instanties, en met name van de Duitse uitgevers, zelf over de aanduiding van de literatuur uit het Nederlands taalgebied te beslissen. De punten 1 en 2 zijn bijgevolg uitsluitend als voorlichting over de taaltoestand in het Nederlands taalgebied bedoeld.
4. De ondergetekenden wijzen echter met de meeste nadruk de voorstelling van zaken af, die de heer Hermanowski met betrekking tot de Nederlandse taaltoestanden in de boven geciteerde passage van zijn opstel geeft. Het is uit wetenschappelijk oogpunt niet juist en misleidend te beweren dat in Vlaanderen een taal wordt gesproken die zich van de Nederlandse kultuurtaal, zoals die in Nederland gesproken wordt, in dezelfde mate onderscheidt als het Afrikaans. Ook de bewering als zou het Afrikaans, evenals het Vlaams, een variant zijn van het Nederlands, is gezien de ontwikkeling van het Afrikaans tot een zelfstandige Germaanse taal niet houdbaar.
Er bestaat noch een ‘Vlaamse’ noch een ‘Hollandse’ taal; er bestaat slechts een Nederlandse taal, die als overkoepelende kultuurtaal geldt in Vlaanderen evenzeer als in Nederland, vanzelfsprekend met nuances, zoals die in elke taal - ook in het Duits - voorkomen. De verschillen in uitspraak, woordenschat en syntaxis tussen de Nederlandse en de Vlaamse Nederlandssprekenden zijn beslist met groter dan de taalverschillen tussen de Wener en de Hamburger. Het gaat niet aan ter wille van deze nuances van een afwijkende taal te spreken. De ondergetekenden moeten de uiteenzetting van de heer Hermanowski dan ook als onhoudbaar en ondeskundig van de hand wijzen.
(Vertaling uit het Duits door E. van Itterbeek)