de zaak moreel hebben gesteund. Wij denken hier aan rektor A. Debeyre van de Rijselse staatsuniversiteit, aan staatsminister A. De Schrijver, aan minister Cals, aan gevolmachtigd minister Julien Kuypers e.a.
Wij mogen R. Victoor zeer dankbaar zijn voor alles wat hij sinds 1959 voor het Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen heeft gedaan. Een Visser-Neerlandiaprijs, hem in 1964 toegekend door het hoofdbestuur van het A.N.V., was een eerste blijk van erkentelijkheid vanwege Noord-Nederland, maar ook van Belgische zijde ontving hij een hoge blijk van waardering: op 13 februari j.l. werd hij in de feestzaal van het stadhuis te Kapelle door de Belgische konsul en in het bijzijn van tal van overheidspersonen en van zijn leerlingen, geridderd in de Kroonorde (zie elders in dit nummer).
In het vrij katoliek onderwijs werd eveneens sinds 1960 een inspanning gedaan om de Nederlandse leergangen uit te breiden. De hoogste geestelijke overheden (wij noemen hier graag Mgr. Devos, de vroegere Vicaris-Generaal, en Mgr. H. Dupont, hulpbisschop van Rijsel en voorzitter van het Comité flamand de France) waren die uitbreiding genegen en beschouwden het verdwijnen van de Nederlandse moedertaal als een zwaar verlies.
Het ontstaan en de groei van de Kultuurdag te Ekelsbeke, vanaf 1959 als tuinfeest en vanaf 1962 als volledige Kultuurdag, onder de bezielende leiding van de immer aktieve pastoor E.H.G. Decalf, zou de evolutie van het Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen eveneens gunstig beïnvloeden, o.m. door het uitreiken van prijzen, door Mgr. H. Dupont of Kan. A. Lescroart, aan de leerlingen van de vrije Nederlandse kursussen.
Verder moet hier worden aangestipt dat ons Komitee voor het ondersteunen van die leergangen sinds 1960 een belangrijke subsidie heeft mogen ontvangen van het Taalfonds van het A.N.V. Boeken en didaktisch materiaal werden eveneens grotendeels door het A.N.V. bekostigd.
Wij zijn het hoofdbestuur van het A.N.V., met voorzitter F. Koote, sekretaris W.L. Bicker Caarten, penningmeester C. Van Leeuwen, met Dr. A.W. Willemsen, G.R. Pirijns e.a. daarvoor zeer dankbaar. De uitgebreide briefwisseling die wij met het A.N.V., vooral ook via de administratoren P. de Kat Angelino en H.M. Schilling, over de werking voor Frans-Vlaanderen hebben gevoerd, zal een bewijs blijven van de bijzondere belangstelling van het A.N.V. voor de kulturele randgebieden en een bewijs dat het A.N.V. in de tweede helft van deze eeuw in zijn kulturele opdracht ten opzichte van een sterk bedreigd gebied niet zijn taak heeft veronachtzaamd.
Eveneens sinds 1960 werd onze werking in belangrijke mate gesteund door de Kultuurraad voor Vlaanderen. Voorzitter P. Knapen en sekretaris Dr. J. Fleerackers (tans kabinetschef van de Minister van Kultuur) hebben altijd een meer dan gewone belangstelling en sympatie voor ons werk getoond.
Financiële hulp kregen wij ook nog van het Prins Bernhardfonds, het Vlaams Erekomitee Dr. Borms (door toedoen van C. Rousseeu en C. Van Damme), het Fonds Dr. Paardekooper, het Noordstarfonds e.a.
Wij zijn in 1948 ons werk begonnen met een schamel bedrag van 2.000 BF. De jongste jaren konden wij dank zij de steun van bovengenoemde organisaties, de subsidies van gemeente, provincie en volksontwikkeling, alsmede de steunbijdragen van partikulieren en Vlaamse kulturele organisaties, ongeveer 100.000