Baekelmans het eerst en schreef: ‘Ik zal verder nog mijn best doen voor Ons Erfdeel.’
Beide feiten wil ik hier memoreren omdat ze zo treffend het gezegde illustreren dat men grote mensen herkent aan hun aandacht voor het kleine. Lode Baekelmans was er zich van bewust dat men met kleine stenen een huis bouwt. Telkens wanneer hij meende een steentje te kunnen aanbrengen, deed hij dat onopvallend, met een ontroerende bescheidenheid.
Zijn belangstelling voor Frans-Vlaanderen is altijd zeer levendig geweest. In zijn ‘Groet aan Frans-Vlaanderen’ (O.E., jg. V, 2, dec. 1961) schreef hij: ‘Nooit is mijn interesse voor Frans-Vlaanderen afgenomen. Ik las al wat verscheen over land en volk, van Th. Seven tot Gantois, van V. Celen tot Paardekooper...’
In de Nederlandse literatuur- en kultuurgeschiedenis bekleedt Lode Baekelmans een eigen plaats. De mensen van de Antwerpse havenwijk vormden de inspiratiebron voor zijn literair werk. Met zijn roman ‘Tille’ (1912) verrijkte hij blijvend onze literatuur. In zijn werk als direkteur van de ‘Stedelijke Biblioteken van Antwerpen’ en als stichter en direkteur van het ‘Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven’ heeft hij zich als een scheppend en oorspronkelijk organizator getoond en hij zal hierdoor ongetwijfeld een vaste plaats blijven bekleden in het geheel van de kulturele ontvoogdingsgeschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden.
Lode Baekelmans was overtuigd Vlaming en Groot-Nederlander en in de volle betekenis van het woord een edel en verdraagzaam mens. Met diepe waardering en dankbaarheid breng ik hier hulde aan deze nobele man, die op drieëntachtigjarige leeftijd in dit tijdschrift met een ontwapenende openhartigheid verklaarde: ‘Tot mijn laatste uur zal mijn hart verpand blijven aan mijn taalgenoten over de wijde wereld verspreid en niet het minst aan de broeders uit het land van Michiel de Swaen.’
De schone overtuiging van deze geliefde dode moet een stimulans zijn om, naar zijn voorbeeld, in open verdraagzaamheid te ijveren voor de verdediging, de verspreiding en de nauwere aaneensluiting van geheel de Nederlandse kultuurgemeenschap.
Jozef Deleu