Aantekeningen en verslagen
XVe Frans-Vlaamse kultuurdag te Waregem
Als voorzitter van 't inrichtend komitee kon André Demedts op zondagmorgen 26 augustus jl. enkele honderden bezoekers aan de Frans-Vlaamse dag in Waregem welkom heten. Hieronder bevonden zich 'n aantal prominente Zuidvlamingen en vertegenwoordigers van belangrijke kulturele organisaties, o.a. van de Kultuurraad voor Vlaanderen en 't Algemeen Nederlands Verbond.
Voor de vijftiende maal ging deze dag reeds door. Het aanmoedigend telegram van de Belgische minister voor kultuur, Z.E.R. van Elslande, symboliseert heel treffend wat er in dit anderhalve decennium bereikt werd: de aktie voor Frans-Vlaanderen heeft bij velen in ons kultuurgebied erkenning en steun gevonden. Maar André Demedts is er de man niet naar om lang stil te staan bij 't verleden: speciaal de jongeren onder zijn gehoor riep hij op zich in de toekomst te beijveren voor de kulturele integratie van Frans-Vlaanderen in de Nederlanden.
Daarna was het woord aan de bekende Frans-Vlaamse leraar en publicist Albert Deveyer uit Hazebroek, die zijn toespraak over het Zuidvlaamse volk vooraf liet gaan door enkele niet mis te verstane opmerkingen. Hij pleitte voor 'n taktvolle aktie en merkte op dat bepaalde nieuwe strijdmetoden, door de Vlamingen in België toegepast, in Frans-Vlaanderen niet begrepen worden. Voorzichtig optreden heeft 'n dubbel voordeel: men verzekert zich daardoor van de medewerking der Frans-Vlamingen zelf én voorkomt 'n vijandige houding van de Franse autoriteiten. ‘De Franse universitaire kringen doen alsof wij niet bestaan, maar wij ijveren ervoor het Vlaamse element te doen erkennen.’ Door stug volhouden kan men op de duur van resultaten verzekerd zijn! Van onderdrukking der Vlamingen in Frankrijk is geen sprake: het gaat erom een muur van onwetendheid en onverschilligheid te doorbreken.
Hierna begon Albert Deveyer zijn met zwier voorgedragen rede; gedeeltelijk in 't Frans, voor 'n deel in 'n met moderne ABN-woorden doorspekt Westvlaams. Hij schetste 't beeld van de Vlaming in allerlei sektoren van z'n persoonlijk en openbaar leven. Bekend om z'n werklust en zin voor orde, wordt de Vlaamse arbeider, landbouwer, hoofdarbeider en onderwijsman in Frankrijk alom gerespekteerd; de belangrijke funkties die hij bekleedt, bewijzen 't! Dit belet hem echter niet aan de Vlaamse tradities vast te houden; de laatste tijd valt er op dit gebied 'n onmiskenbare heropleving te konstateren. Albert Deveyer stak zijn sympatie hiervoor niet onder stoelen of banken en beëindigde zijn rede dan ook met 'n pleidooi voor de handhaving en opbloei van 't Nederlands in Noord-Frankrijk.
André Demedts had vervolgens 'n gesprek met de tachtigjarige C. Rousseeu die verhaalde hoe hij, samen met andere leden van de groep ‘Pro Westlandia’, precies 'n halve eeuw geleden in Frans-Vlaanderen optrad. Mevr. Francis Lepage zong daarna 'n volkslied, dat destijds door haar vader in Frans-Vlaanderen ontdekt werd. De morgenzitting werd besloten met het voorlezen uit eigen werk door de Frans-Vlaamse dichters Louis Lippens en Dr. Charles Dereu en door lezing van enkele in het Nederlands vertaalde gedichten van deze auteurs en van Em. Looten door Antoon Van der Plaetse en Willy Spillebeen.
De middag begon met de lezing van 't jaarverslag door Jozef Declercq. Zelfs zij die de beweging van nabij volgen, moeten verbaasd geweest zijn over de omvangrijke aktiviteiten die er in 1961-'62 ontplooid werden.
Kan. Lescroart, die zou spreken over ‘De herleving van de Vlaamse taal in Frankrijk’, kon zelf niet aanwezig zijn. De tekst van z'n rede werd daarom voorgelezen door Kan. M. Deswarte. Het besef dat er over de grens, die gerespekteerd moet worden, één en dezelfde kultuur leeft, was er 't tema van.
‘Het landschap bij Stijn Streuvels’ was 't onderwerp van de poëtische beschouwing die Kan. Deswarte zelf hield. Hij situeerde Streuvels in de wereldliteratuur, trachtte het karakter van z'n werk te typeren door 'n vergelijking met de Franse auteur Jean Giono en met Nederlandse schilders en wees vooral op Streuvels als de onsterfelijke beschrijver van de mens in het Vlaamse landschap, dat ook het landschap van Frans-Vlaanderen is. Deklamaties door leerlingen der Nederlandse kursussen illustreerden deze lezing.
'n Aardig beeld van hoe er in Frans-Vlaanderen voor de Nederlandse kultuur gewerkt wordt, kregen de aanwezigen door 't optreden van toneelspelers uit Roesbrugge-Haringe. Ze vertolkten fragmenten uit ‘Karel de Blauwer’, waarmee ze 'n groot aantal keren in Frans-Vlaanderen optraden.
Na 'n doorvoeld slotwoord van André Demedts, die de kulturele verbondenheid van alle Nederlands sprekenden benadrukte, werd deze dag op de traditionele wijze besloten met het zingen der volksliederen.
F. Niessen