een cirkelzaag of een windmolen bestaan de vlaamse benamingen nog, maar door het afnemen van hun gebruik in de handel, verschrompelt de verstaanbaarheid. Bij uitleg, in het vlaams gegeven, moest herhaaldelijk het frans te hulp komen, maar soms lag dit aan ons, of tenminste aan mij, die onvoldoende geschoold ben in de dialectstudie en dus ook binnen de grenzen van Nederland er dikwijls moeite mee heb, een gesprek, dat in streektaal gevoerd wordt, te volgen.
Tegenover de taalverschijnselen hadden wij ons een strikte onbevooroordeeldheid opgelegd. Dat wij nederlanders zijn, was al dadelijk te zien aan het nummerbord van de auto, waarin we onze rondreis maakten. Bovendien spraken we met elkaar gewoon nederlands, met de bevolking naar best vermogen westvlaams en alleen waar we anders niet verstaan zouden worden, frans. Bezwaar hiertegen hebben we in geen enkele stad of dorp ontmoet. Wel bleek ons bij de aankoop van kleinere winkelwaar, zoals een potlood, wat fruit of een doosje sigaretten, dat in de handel het frans de algemene voertaal is, die ook van de bezoeker verwacht wordt. Op de markt te Wormhout hebben wij op woensdag-voormiddag geruime tijd rondgewandeld en bij alle kraampjes aandachtig opgelet, of er marktartikelen werden aangeboden of gekocht in het vlaams. Dit was voor zover wij konden nagaan, nergens het geval. Twee oude boeren namen afscheid van elkaar met enkele woorden vlaams. Voor het overige spraken de marktbezoekers zowel onderling als met de kooplieden frans. Wij stelden dit vast zonder het te willen betreuren of toejuichen. Wij voelden ons niet belast met een apostolische zending om de nederlandse taal te verbreiden in Frans-Vlaanderen. Wij reisden als belangstellende vreemdelingen.
Voor het borstbeeld van Lamartine in de gevel van het stadhuis te Sint-Winoksbergen hadden wij even grote aandacht als voor de grafsteen van de schepen Joannes Winnocus Herwijn, licentiaat in de rechten, opgericht in de kerk. Helaas waren de archivarissen en bibliothecarissen meest op vacantie of naar het grote bibliothecarissencongres te Dijon, dat juist in die dagen plaats vond. Zo misten wij te Sint-Winoksbergen de ontmoeting met mejuffrouw Vergrieten en te Sint-Omaars de kennismaking met kanunnik Coole. Iets, dat ik mij beslist had voorgespiegeld, in Frans-Vlaanderen te zullen vinden, is mij hierdoor ontgaan. Het is de Spieghel van d'eenvoudige Godtheyt der nature, ende d'alderheylichste Dryvuldicheyt der Personen, van pastoor Isaac Ketelaer, uitgegeven in zijn standplaats