Ons Erfdeel. Jaargang 5
(1961-1962)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Vervolg XUit onze voorgaande artikelen is gebleken dat de Vlaamse Beweging in de laatste jaren van het bestaan van het Vlaams Verbond van Frankrijk in bredere kringen weerklank had gevonden. Uit het feit dat het Vlaams Verbond van Frankrijk tijdens de oorlog een zo grote | |
[pagina 6]
| |
aanhang had zouden wij zelfs mogen besluiten dat de werking van het V.V.F. de grote massa toch niet zo verdacht voorkwam.
Ook in Nederland maar vooral in Belgisch-Vlaanderen had de beweging dank zij de ‘Zannekin-Arbeidsgemeenschap voor Zuid-Vlaanderen’ een ruimere bekendheid en een ruimere steun verworven. Het Vlaams Verbond deed zijn best om tijdens de oorlog zijn onafhankelijkheid te bevestigen door herhaaldelijk de leuze te verkondigen: ‘Ni à droite, ni à gauche, ni même au centre, mais en dehors et au dessus’. Het bleef daarmee trouw aan artikel 3 van de statuten van het V.V.F., opgesteld bij de stichting ervan, en dat luidt: ‘Les membres du Vlaamsch Verbond s'engagent à défendre, en dehors de toute préoccupation politique, les traditions flamandes, à maintenir l'usage et à soutenir le renouveau littéraire de la langue flamande, à revendiquer pour la Flandre française le plein exercice de ses droits en matière culturelle et linguistique, notamment en matière d'enseignement’.
Daar wij nog student waren tijdens de oorlogsjaren hebben wij de activiteit van het V.V.F. eigenlijk niet rechtstreeks kunnen volgen. Zoals reeds gezegd hebben wij eerst tien jaar later kennis kunnen nemen van hetgeen in die tijd in ‘Le Lion de Flandre’, ‘De Torrewachter’ en ‘De jonge Zuid-Vlaming’ werd geschreven. De afstand was toen echter al groot genoeg voor mensen die niet verblind waren om een objectief oordeel te kunnen vellen. Wij hebben toen kunnen vaststellen dat er in de publicaties van het V.V.F. niets te vinden was dat op collaboratie met de Duitsers wijst. Men kan nog wel eens glimlachen om sommige overmoedige uitlatingen en men zou ook in bepaalde artikelen kunnen wijzen op enige gedachtelijke beïnvloeding, maar wij vragen ons dan af: Wie kan ontsnappen aan zijn eigen tijd? Worden ook wij nu niet - veelal onbewust - beinvloed door eigentijdse geestelijke stromingen? Het is achteraf gemakkelijk te zeggen: Men had dàt niet mogen doen of dàt had men toch niet mogen schrijven. Het zijn slechts degenen die iets doen die moeten tonen wie zij zijn en wat zij denken en het is wel zo dat er zelfs voor een zuivere nog altijd iemand zal gevonden worden die meent dat hij zuiver genoeg is om de zuivere uit te zuiveren...
Het zag er aanvankelijk naar uit dat het V.V.F. bij de bevrijding | |
[pagina 7]
| |
niet zou worden verontrust. De kantoren van het V.V.F. bleven open en men was van plan de werking voort te zetten zoals voorheen. Helaas, ook daar zoals bij ons meenden de vijanden van Vlaanderen thans een enige gelegenheid te hebben om definitief die vervelende Vlaamse Beweging af te maken. Op aanstoken van een ‘syndicat de l'anti-Flandre’ kwam een perskampagne los tegen het V.V.F. met het gevolg dat weldra 49 leiders van het V.V.F. en van de Zuidvlaamse jeugd werden aangehouden onder beschuldiging van verraad. Na afzonderlijke processen vond een gezamenlijk proces plaats voor de krijgsraad te Rijsel van 9 tot 28 december 1946, tegen de 16 voornaamste beschuldigden, onder wie E.H. Gantois. Evenmin als wij kon het Openbaar Ministerie in de geschriften van het V.V.F. enig spoor van collaboratie ontdekken en daarom werd ook steeds gesproken van een gecamoufleerd separatisme: ‘une nette tendance séparatiste, que les dirigeants tentèrent de voiler en évitant toute activité politique et toute compromission trop flagrante...’. Klaarblijkelijk was de grootste misdaad van het V.V.F. zijn ijver geweest voor het behoud van de Vlaamse taal. Daarom werd ‘Diets’ opzettelijk verward met ‘Duits’ en zelfs het bestaan van een Vlaamse taal, die iets gemeen zou hebben met het Nederlands, werd bij die gelegenheid ontkend: ‘Or il n'existe pas de langue flamande, mais un patois appelé le flamand... Il faudrait pour vous donner satisfaction enseigner aux habitants du Nord une langue: le Néerlandais, qui leur est tout à fait étrangère.’
Dat men erin geslaagd was deze mening hier en daar in Zuid-Vlaanderen ingang te doen vinden hebben wij jaren later nog ervaren toen een Zuidvlaming ons als zijn mening te kennen gaf dat het prijsgeven van het Zuidvlaams dialect ten voordele van de Franse cultuurtaal toch identiek mocht genoemd worden met het prijsgeven in Belgisch-Vlaanderen van het Vlaamse dialect ten voordele van de Nederlandse cultuurtaal...
Het is een feit dat men er in Frankrijk toch na enkele eeuwen centralisatie in kon slagen om de regionale talen af te schilderen als minderwaardige patois-taaltjes die tot verdwijnen zijn gedoemd. Hoe levenskrachtig de Vlaamse taal ook bleef toch werd haar steeds een | |
[pagina 8]
| |
korte levensduur voorspeld en zoals vijftig, ja zelfs honderd jaar geleden, kan men in Zuid-Vlaanderen nog wel de mening horen verkondigen dat het over enkele tientallen jaren met het Vlaams gedaan zal zijn... Sommigen verkeren trouwens in de overtuiging dat ook bij ons, zoals in Frans-Vlaanderen, het Vlaams op dezelfde manier ten voordele van het Frans aan het verdwijnen is! Zoals die boer uit Linde die ons zei dat hij tijdens de oorlog 1914-1918 als soldaat heel ons land had doorkruist en gehoord had hoe onze soldaten in het Frans werden gecommandeerd (al schenen velen het toen nog niet te verstaan!). Of zoals, nog onlangs, die visverkoopster op de markt te St.-Winoksbergen.
Misvattingen allemaal die door onze aanwezigheid in Zuid-Vlaanderen moeten worden opgeruimd.
Doch keren wij terug tot het beruchte proces te Rijsel... Daar heeft E.H. Gantois zichzelf en zijn medewerkers zo schitterend verdedigd dat de toeschouwers onder de indruk waren en dat men in de pers moest erkennen dat men moeilijk een reden tot veroordeling kon vinden. Inderdaad de bewijzen ontbraken. In socialistische bladen als ‘Nord-Matin’ en ‘Nord-Soir’ kon men zelfs lezen: ‘Le commissaire du gouvernement essaye bien de temps à autre de presser les textes comme un citron de façon à en faire sourdre quelques gouttes de séparatisme, mais ces triturations sont inutiles. Les jurés réaprennent leur histoire. Ils ouïssent les mérites de la langue flamande parlée par 18 millions d'habitants de la Hollande à l'Afrique du Sud et sentent peut-être vibrer la fibre ancestrale. Si ce procès continue, au lieu de condamner l'abbé Gantois à mort, on dressera à cet apôtre méconnu, persécuté, des Flamands de France, une magnifique statue bientôt couverte d'ex-votos’ (13-12-46). Het citeren waard is ook wel de volgende passus: ‘A 18 ans, l'abbé Gantois ne connaissait pas un mot de flamand. A 42 ans, il gît sur le banc d'infamie pour le savoir trop bien’ (10-12-46).
De rechtbank velde tenslotte een vonnis dat, in acht genomen de geweldige ophitsing die tegen het V.V.F. was gevoerd en de zware eisen die door het Openbaar Ministerie werden gesteld, veeleer mocht beschouwd worden - om hier een oordeel van André Demedts aan | |
[pagina 9]
| |
te halen - als ‘een principiële afkeuring dan als een echte veroordeling’. Enigen werden vrijgesproken en de anderen werden bedeeld met kleine straffen, variërend van zes maanden tot vijf jaar. De goederen van het V.V.F. werden verbeurd verklaard. Bijna alle veroordeelden kwamen na het vonnis vrij door het feit dat door de wettelijke strafverminderingen vijf jaar gelijk stond met vier en dat de meesten reeds genoeg voorlopige hechtenis hadden ondergaan. E.H. Gantois zelf, die vijf jaar had gekregen, werd enkele jaren later volledig geamnestieerd.
Vermelden wij nog dat een jonge student, met name Jan Klaas, zich tijdens het proces onder de toeschouwers bevond en door de verdediging van E.H. Gantois zodanig werd getroffen dat hij juist tijdens dit proces overtuigd Vlaamsgezind is geworden. Tijdens zijn universiteitsjaren volgde hij de Vlaamse avondleergangen van E.H. Corsmit, die ons dan met de jonge student in de geneeskunde in betrekking bracht, zodat wij hem weldra konden uitnodigen als spreker op de Fransvlaamse Cultuurdag te Waregem. Kort daarop zou hij de stichter worden van het vanuit Waregem gepropageerde en het door Lode Hoex beheerde en te Rijsel verschijnend Zuidvlaams cultureel tijdschrift ‘Notre Flandre - Vlaamse Heer’, dat de taak van ‘Le Lion de Flandre’ zou voortzetten. Doch verder meer daarover...
(Wordt voortgezet.) |
|