Ongeïdentificeerd (4). De strijd van christenen tegen Saracenen (fragment Alba Julia)

Complex C2

Do[en]e was [oec ..l]adijn
Ende menich ander sarracijn
[Eioel] vw[oe]dde ende d[am]istant
Ende na[m]eit ende [.a]d[ili/in(?)]ant
Swoeren si sou[d]ene [wr]eken
Hoe quaet wa[......]
Die si pensden [e...en].
God die ons ge[w...e].
Moete die kerstine bewaren.
S[i cam]en met so gr[o]te [scaren]
Die [felle] quade [paien]

[p. 254]

115

[God moette] vermaledien

 

[Want daer] camere so vele

 

[D......iec] vten spele.