Het Offer des Heeren
(1904)–Anoniem Het Offer des Heeren– Auteursrecht onbekend
[pagina 612]
| |
Geschiet is so groot gewalt
Om dat ick v woort aenhange
Lijde ick so grooten noot
En legge hier geuangen
Sy dreygen my al metter doot.
Sy hebben my gebonden
Ga naar margenoot+ Geuoert
voor de Ouerheyt
Om uwen naem te verconden
Door v genade was ick bereyt
Doen deden sy my vragen
Wat onse gelooue weer
Daer op was mijn gewagen
Dat is na Christus leer.
Op dit geloof ben ick gedoopet
Hebbe ick voor haer bekant
Ga naar margenoot* Als Christus selue ontknoopet
Onsen trouwen heylant
In Marco staet geschreuen
In zijn sestiende pleyn
Den geloouigen salment geuen
So Christus woort ons leert gemeyn.
Vanden doop der kinderen cleene
So vraechden sy my al voort
Ick sprack met goeder meene
Dat vindick niet in Gods woort
Wilt vry de schrift doorloopen
Christus heeft niet geleert
Den ongeloouigen te doopen
Ga naar margenoot‡ Sy
en zijn
Ga naar voetnoot1) van sonden
eerst bekeert.
| |
[pagina 613]
| |
Daer op hebben sy geuraget
Oft ick sulcks niet woude afgaen
Daer op heb ick gewaget
Dat en dient my niet gedaen
Ga naar voetnoot1)
Gods woort te stellen bezijden
En steruen den eewigen doot
Ick wil veel lieuer lijden
Al waer de pijn noch eens so groot.
Ga naar margenoot* Dat Nachtmael onses Heeren
Bekende ick voor haer present
So Christus self quam leeren
Int nieuwe Testament
Dat wy daer by sullen gedencken
Sijn lijden en bitteren doot
Dat hy ons heeft willen schencken
Doen hy zijn bloet aent Cruys vergoot.
Ga naar margenoot+ Doen
deden sy my verclaren
Met vele woorden goet
Oft Christus niet en ware
Van Maria vleys ende bloet
Ick en heb sulcx niet gelesen
Heb ick voor haer bekent
Hoe soud hy vander aerden wesen
Die God den Vader heeft gesent.
Ga naar margenoot† Van dHeyligen Geest is hy ontfangen
Gebooren wt die reyne maecht
Met geenderley sond behangen
Ga naar voetnoot2)
Alst God den Vader heeft behaecht
Ga naar margenoot* Gebooren
wt Dauids stamme
So hy was toe gesacht
Dus in Christo den Lamme
Godes beloften zijn volbracht.
Ga naar margenoot† Dat woort
(verstaet de saecke)
Is vleys geworden saen
Ga naar voetnoot3)
Vanden Geest na des Engels spraecke
De cracht Gods heeftse beuaen
Daerom tHeylige wt haer gebooren
Is Godes Sone vermaert
Daerom wy die waren verlooren
Ga naar margenoot* Verlost
zijn, als Petrus verclaert.
Daer na sy my vragen deden
| |
[pagina 614]
| |
Twelck
Ga naar margenoot† Paulus
heeft geleert
Oft ick van haer Ouerhede
Niet hielt als van God geordineert
Ja den gerechten te beschermen
Heb ick voor haer bekant
En te straffen die in quaetheyt swermen
Ga naar voetnoot1)
Om vrede te houden in haer lant.
Wat hout ghy vander echte
So hebben sy geuraget my
Als Christus seluer sechte
Matthei aent negentiende vry
Ga naar margenoot* Een man end een vrou beyde
Sullen in die echte gaen
Ga naar margenoot† End oock niet weder scheyden
Ga naar margenoot+ Sy en
hebben ouerspel gedaen
Ga naar voetnoot2).
Van oproer en muyterijen
Hebben sy veel aen my gesocht
Daer op was mijn belijen
Wy en hebben dat niet gedocht
Ga naar voetnoot3)
Ga naar margenoot‡ Onse vianden te beminnen
Leert Christus in zijn woort
Metter waerheyt salment niet beuinnen
Dat van ons anders wort gehoort.
Doen deden sy weder vragen
Wie onse Hooftman weer
Daer op was mijn gewagen
Dat is Christus met zijne Leer
Ga naar margenoot* Die
heeft ons geroepen in vrede
Als een trouwe Heylant goet
Daer by hoop ick te blijuen mede
Ende bezegelent met mijn bloet.
Die dit Liedeken dichte
Jan Schut was zijn naem (bekent)
Om zijnen Naesten te stichten
Wt de geuanckenis heeft hijt gesent
Ga naar margenoot* Datmen op Gods woort sal betrouwen
In allen tijt der noot
Ga naar margenoot† Op gheenen menschen bouwen
Hij geeft dat leuen voor de doot.
finis. |
|