Van Nyeuvont, Loosheit ende Practike: hoe sij vrou Lortse verheffen
(1910)–Anoniem Nyeuvont, Loosheit ende Practike: hoe sij Vrou Lortse verheffen, Van– Auteursrecht onbekend
[pagina 139]
| |
IITrou moet blijcken, blz. 39, Piramus en Thisbe, reg. 270 vlgg.:
S.G.
Tis de schoonste man van Orienten...
H.L.
Van elckx, die hem siet, wordt hij begeert.
S.G.
Tis vrij een eedeling.
H.L.
Wa, 't is een raeilge.
lees: caeilge. | |
IIIDen Boom der Schriftueren (uitgave-Schotel), blz. 28, reg. 16 vlgg.: Afgodische cassen,
Die doe ic wassen, verhueren by den iare,
Daerop doe icker menich lecken en brassen,
Int verhueren recht oft een thiende schuer ware.
lees: selver. | |
IVNiet alleen kyr, maar ook keren is ontstaan uit gr. lat. kyrie. | |
[pagina 140]
| |
VBerooid is gevormd van mnl. roy, moeite, ellende. | |
VIWenscht men een nieuwe spelling, dan dient men vóór alles een teeken voor den stommen klinker, bijv. ə, in te voeren. | |
VIITen onrechte beschouwt Dr. Van Moerkerken, in ‘De Satire in de Nederlandsche Kunst’, blz. 10 vlgg., Maerlant, Boendale en De Weert als satireschrijvers. | |
VIIIDe betrekking tusschen Jan Klaassen en zijn ‘marote’ (in Zuid-Nederland) of Katrijn (in Noord-Nederland) is voortgekomen uit die tusschen den zot en zijn marot uit de zestiende eeuw. | |
IXTen onrechte beweert Dr. A. Kuyper, in ‘Het Calvinisme en de Kunst’, blz. 27 vlgg., dat het Calvinisme de dicht- en schilderkunst aan zich zelf heeft hergeven. | |
XMnl. juper en mhd. jaufert zijn afgeleid van een verklankend werkwoord en beteekenen: 10 nachtraaf, 20 potsenmaker. | |
XITen onrechte zegt Prof. Blok in zijn ‘Geschiedenis van het Nederlandsche Volk’ II 319, dat Karel V wel geneigd egweest is op kerkelijk gebied zijn eischen te matigen. | |
[pagina 141]
| |
XIIProf. Blok (a.w., II 303) hecht te veel gewicht aan den invloed, dien de begunstiging van Nederlandsche raadslieden in Spanje door Philips den Schoone op de latere gebeurtenissen ten onzent heeft gehad. | |
XIIITen onrechte beweert Kristeller in zijn ‘Kupferstich und Holzschnitt in vier Jahrhunderten’, blz. 84 vlg., dat de 50-bladige ‘Biblia pauperum’ is gesneden naar een voorbeeld dat, wat de teekening betreft, sterk van de 40-bladige afwijkt. | |
XIVTen onrechte neemt Weiss (Kostümkunde, IV, 80, 98, 111 vlg., 121, 123 vlg.) voor de 14de en 15de eeuw een ‘hermelin-jäckchen’ als een op zich zelf staand kleedingstuk aan. | |
XVOnderwijs in ‘kijken’ is even noodzakelijk als onderwijs in lezen. Daarom moet de kunstgeschiedenis leervak op de gymnasia en H.B.S. worden, maar alleen te dien einde. Het nieuwe leervak mag niet aanleiding geven tot meer feiten leeren. |
|