Henri Borel. Opstellen 2e bundel. Drukkerij en Uitgevers Maatschappij ‘Voorburg’ 1906.
‘Deze Opstellen’ - aldus meldt 't Voorwoord - ‘vertegenwoordigen dus een jaar journalistieken arbeid van een redacteur der rubriek “Tooneel en Letteren” in de Nederlandsche pers. Met het uitgeven van dezen bundel geef ik onder anderen te kennen, dat ik volstrekt niet tot degenen behoor, die meenen, dat journalistiek werk, eerlijk opgevat, een literator onwaardig zou zijn’.
Volkomen waar, indien die journalist, hoe dan ook opgevat, maar een literator blijkt te zijn. Omdat toch Rembrandt ook studies en krabbels heeft gegeven, zijn alle studies en krabbels nog niet Rembrandtiek. En als men deze 312 blz. ‘vertegenwoordigende een jaar journalistieken arbeid’ heeft doorgeworsteld, dan weet men heel zeker geen kennis gemaakt te hebben met een literator. Eerder met een ‘schrijf-koelie’, zooals, naar op bl. 201 ons wordt meegedeeld, ‘de courantenschrijver wel eens in 't Oosten heet’. Maar dat zelfs niet volkomen. Want bij ‘koelie’ denkt men aan harden, aanhoudenden arbeid. En bij dezen ‘journalistieken arbeid’ mist men de hoofdzaak, den arbeid. B.v. het eerste opstel is gewijd aan H. Heyermans' Allerzielen, Een zinnebeeldig spel in 3 bedrijven. En met een kranige fermiteit begint dan de schrijver: ‘ik durf wel allereerst te verklaren, dat ik maling heb aan die symboliek. De emotie is de hoofdzaak.’ Alsof iemand die ‘maling’ heeft aan muziek kan en mag meepraten over muziek! Van eerlijke opvatting gesproken, was 't niet correcter geweest te zeggen: dit werk wil 'n symbolisch werk zijn; ik gevoel daar niets voor, dus zwijg er over? En dan die dwaze tegenstelling: symboliek contra emotie. Alsof 't symbool niet de hoogste emotie opwekt! Maar 't staat ferm zoo ‘maling’ te durven te hebben aan symboliek - en dus er op los geleuterd, 25 bladzijden over Allerzielen.
En bepaald zielig wordt 't dan den schrijver met priesterlijk gebaar 't rauwe realisme te zien afwijzen dat het teerste en fijnste in zijn ziel wondt. Neen, ik houd ook niet van dat rauwe realisme, maar noem daarom dit kwajongensachtig sarcasme of fluweelig sollen met woorden nog geen idealisme. Het volk heeft daar een aardige uitdrukking voor: ‘ik heb toch nog liever dat de duivel op klompen aankomt, dan op sokken.’
G.F.H.