Maetschappy Orfeus, die zoo vele uitstekende toonkundige liefhebberen bezit, zoo als de heeren J. Servais, (1ste fluit) de heer Angelle, (1ste clarinet) de heer Houben en meer anderen, ook geene muzykstukken geeft waerin solo's zouden voorkomen voor een dier heeren geschikt. Dit zou voorzeker een buitengewoon goed kunnen te wege brengen en mogelyk kunstenaers doen kennen welkers talent alsnu in het midden des orkests, om zoo te zeggen, begraven blyft? Wy hopen dat het bestuer daer eens zal aen denken.
Nu blyft er ons nog over de zangers te spreken: edoch wat kunnen wy er van zeggen? een woord, een enkelwoord, en dit is: goed, voortreffelyk!.. Zeggen dat de heer Van Bredael eene schoone bas-stem bezit, en dat hy zich met eer uit eene moeilyke stap heeft gered, - dat de heer Fr. Kenis de aria van Gemma di Vergy met smaek en gevoel gezongen heeft, dat de heeren Loriers, Delahaye, Lambrechts den lof van alle ware kenners verdiend hebben; dat de Kooren, die sints een jaer, in getal verdubbeld zyn, den algemeenen gang der maetschappy gevolgd hebben. - Dit alles is het oordeel herhalen dat reeds door alle de toehoorders uitgesproken is en aen hetwelk wy ons volgaerne vereenigen.
Dit Concert welk door het puik der hooge standen onzer stad bygewoond werd, was ook met de tegenwoordigheid van eenige leden van het stedelyk bestuer vereerd. Wy zullen zoo stoutmoedig zyn aen die heeren te doen herinneren dat in den jare 1830 eene zilveren lier aen het genootschap der groote Harmony, van stads wege is geschonken geweest. Zou de maetschappy van Orfeus, welke op hare banier heeft geschreven; ‘Kunst en Menschlievenheid.’ Ook geene aenmoediging of belooning verdienen? Voorzeker, en wy zyn ook in het volle vertrouwen dat het stedelyk bestuer niet zal nalaten eene openbare blyk van hare toegenegenheid te geven. Intusschen raden wy onze yverige liefhebbers met moed en vertrouwen voorttegaen; want dan zelfs, wanneer hun geene belooning werd toegekend, zullen nogtans de toejuichingen van het publiek hun nooit ontbreken.
DE REDACTIE.