Beeldspraak.
Voor hen die in het Nederlandsch geëxamineerd zullen worden en o.a. ook een opstel moeten maken, is geen waarschuwing noodzakelijker dan deze: onthoud u zooveel mogelijk van beeldspraak; gebruikt gij die, doe het dan in korte zinnen, zoodat gij het geheele beeld en de geheele uitwerking goed kunt overzien, eindelijk: laat nooit na, u zelven af te vragen, of de onderdeelen en de omgeving bij het beeld passen.
Ziehier een afschrikwekkend voorbeeld uit een officieele rede:
‘Dit laatste feit of zooals het officiéel verslag zegt “deze vuistslag in het gezicht van het bestuur” is de droppel geweest, die den emmer van wantrouwen, verdachtmaking, minachting en bespotting, waaraan het bestuur reeds zoolang van de zijde van sommige leden heeft blootgestaan heeft doen overloopen.’
Dus: daar is een feit en dat feit is een vuistslag en die vuistslag is een druppel en die druppel doet een emmer overloopen (dat kan), maar 't is een emmer niet vol maar van wantrouwen enz. en aan dien emmer... heeft het bestuur... blootgestaan (wat is dat?) Het bestuur is niet met dien emmer of den inhoud daarvan bedreigd, maar het heeft daaraan blootgestaan... van de zijde van sommige leden. Wat doet die zijde er bij?