Cats schuldig? - en nog iets.
‘Ik begreep, mij niet te mogen vergenoegen met de eenvoudige verklaring, dat Cats een vers schreef tegen Vondel, even gemeen van vorm als van strekking’
Van Lennep, De werken van Vondel, Deel III, p. 49.
In het opstel van den heer J. de Vries, ‘Iets over het “Vraagdicht” bij Vondel’, voorkomende in ‘Noord en Zuid’, afl. 3 van dezen jaargang, hinderde mij de volgende zinsnede: ‘Het andere antwoord, dat evenwel minder gunstig bekend staat, is het werk van den vromen “Vader Cats”, die reeds sedert lang naijverig was op Vondel, omdat diens werken meer opgang maakten dan de zijne. Ik spaar u 't gedicht, want terecht noemt Van Lennep het “een vaers even gemeen van vorm als van strekking”. Cats tastte het karakter van Vondel aan en stelde de Academie voor, als eene verzameling van dronkaards en “liefhebbers van de volle kannen”’.
Het opstel van den heer De Vries kan misschien van belang zijn voor hen, die nooit iets over het Vraagdicht van Vondel lazen, nieuws levert het weinig op. Zelfs bleek de schrijver niet bekend met belangrijke bijzonderheden over dit onderwerp, die toch reeds lang algemeen eigendom konden zijn. Het meest viel mij dat op in boven aangehaalde zinsnede.
De ‘vrome Vader Cats’ heeft het al heel dikwijls moeten ontgelden, en dat zijn naam, natuurlijk begeleid door het officiëel geworden versierend bijvoeglijk naamwoord en den vaderlijken titel, wordt genoemd als van iemand, die op de meest lichtzinnige wijze het karakter van Vondel aantastte, geschiedt nu niet voor de eerste maal. Maar dat mocht de schrijver niet meer doen zonder deugdelijke bewijzen te leveren voor de waarheid zijner bewering. Het schijnt hem echter onbekend te zijn, dat de waarheid van Van Lenneps uitspraak niet alleen ernstig in twijfel is getrokken door H.G. in den ‘Navorscher’ (25e Jaarg.) Nieuwe Serie 8e jaargang p. 233-239, maar dat ook de heer P. Leendertz Wz. in denzelfden jaargang van dat tijdschrift p. 286-292 niet zonder succes tracht te bewijzen, dat Vondel zelf er Cats niet op heeft aangezien. Er blijven open vragen, maar men kan niet meer aannemen als vaststaande, dat Vondel Cats aanzag als den schrijver