Iets over Roemer Visscher's sinnepoppen.
‘Leering en stichting’ dat achtte Roemer Visscher het doel der poetische kunst en zulks kan niemand verwonderen, die den strengen aard onzer Calvinistische voorvaderen in het eerste vierendeel der 17e eeuw kent. Hij was 't middelpunt van een kring van mannen, die in ‘'t Muze-torenhof’ op Meerhuijzen bijeenkwamen en in denken en dichten deftig en deugdaankweekend waren, anders dan in het gewoon gesprek en in den huiselijken kring, waar zij, gelijk Alb. Thijm in de Portretten getuigt ‘praatjes voerden en kwinkslagen verkochten, van zulk en stempel, dat zij in een café chantant onzer dagen nauwelijks geduld zouden worden.’
Daaruit volgt reeds, dat men blijkbaar zich anders wilde voordoen, dan men was, de aandacht wilde trekken door onnatuur; men oordeele slechts over de titels van Roemer Visscher's werken. Het geheel noemt hij Brabbelingh, had hij gemeend, wat hij zei, dat 't maar wat ‘Gebrabbel’ was, dan had hij 't niet uitgegeven. En de titels der deelen: Quicken (d.i. vlugge, levendige invallen: puntdichten), Rommelsoo, Raedtselen, Tuijters klinkdichten, sonnetten; vgl. de ooren tuiten), Jammertjens (klaagdichten) en Tepelwercken!
Dat alles was veelal geestig, verstandig bedacht en gezegd, vroolijk, jolig, maar vaak onkiesch of plat. Poëzie in den waren zin des woords vindt men hierin niet.
In 1614 gaf hij een anderen bundel uit: Sinne- en Minnepoppen, dien Jonckbloet (III. 34) aldus karakteriseert: (een bundel) ‘waarvan hijzelf, ter verklaring van den titel, zegt, “dat het werck principael bestaet half in een Poppe ofte Beeldt, en de ander helft by een sententie, spreeckwoort of zeggetje,” terwijl hij meende in 't woord Sinnepop de beteeckenisse van 't voorstel immer soo wel getroffen te wesen, als in 't Italiaensch, die 't Impresa, ofte in Griecx en Latijn, die 't Emblema intituleren.’
‘Het zijn dus afbeeldingen, poppen, met een zinrijk bijschrift om ze te verklaren. Zal dergelijk werk doel treffen, dan moet het prentwerk fraai en de toelichting - in proza of verzen - vernuftig en niet al te gezocht zijn. Aan beide eischen voldoen de Sinne-en Minnepoppen.’