Noord en Zuid. Jaargang 21

A.
	Bladz.
Aangenaam	87
Aangezien	469
Aanheffen	380
Aankijken	179
Aanklagen	180
Aanleiding	23
Aanmerking	178
Aanstalten	182
Aanstaren	179
Aanstellen	177
Aantijging	431
Aanvaarden	382
Aanvangen	380
Aanzien	179
Aanzoeken	86
Aardig	438
Ach	181
Achterdocht	382
Achterstallig	86
Achting	379
Afgezaagd	182
Aftarnen	442
Albion	63
Alleen	5-7, 305
Alleluia	106
Allocutie	285
Almanak	193
Anjelier	406
Anjer	406
Antwerde (Mnl.)	439
Antwort (Mnl.)	439
Armborst	433
Aterling	324

B.

Baljuw	194
Ban	287
Bard	65
Bedstroo (Door het - druipen)	172
Beginnen	380
Beklinken	443
Benoemen	177
Beroepen	177
Beschikken	361
Beschuldigen	180
Besluiten	487
Bestaan	380
Bestekamer	435
Betichten	286
Beul	286
Beurs	193
Blaasbalg	286
Blauwvoet	105
Bliksem	286
Blok	287
Bode	286
Boete	287
Bombast	257
Borst	193
Bovenwerp	420
Boutade	285
Boycotten	285
Brandaris	106
Bureau	194

C.

Cambrijnsch	356
Cambrinus	356
Caudijnsche (Onder 't-juk doorgaan	196
Chauvinisme	196
Chiffonnière	194
Chiliasten	483
Chocolade	326
College	194
Conclave	285

	Bladz.
Concordaat	285

D.

Daar	496
Dahlia	194
Dangier (Mnl.)	437
Dat	16
Datismus	75
Despoot	193
Dingtaal	482
Diploma	194
Doen	84, 85
Doge (Der - n stad)	67
Domeneer	423
Dorren	440
Doubletten	103
Drost	305
Duizendjarig rijk	483

E.

Eerbied	379
Elf en dertig (Op zijn - st.)	26
Emmer	246
Engelsch	432
Equivoque	418
Er	8
Etagère	194

F.

Fanfare	194
Farce	257
Flausen	256
Flokke	256
Florijn	449
Foef	251, 252
Folio (In -)	377
Fuchsia	194
Futselen	256

G.

Gaan	186
Gaanderij	434
Gaarne	86
Gading	493
Galg	382
Gas	421
Gast	183
Gave	187
Ge (Voorv.)	184
Gebaar	501
Gedrocht	186
Geen	12
Geeuwhonger	445
Geheugen	184
Gekscheren	183, 438
Gelaat	501
Gelag	87
Geldig	420
Geliden (Mnl,)	438
Geschenk	379
Gesternte (Onder een gelukkig - geboren zijn)	493
Gezegend (In - e omstandigheden)	51
Gift	379
Glimp	439
Grant	324
Grootboek	29
Groothertog	29
Grootkanselier	30
Grootkruis	30
Grootmajoor	30
Grootmoeder	30
Grootmogend	31
Grosse	31, 146
Grossier	32
Grot	32
Grotesk	32
Groteske	32
Guinje	33
Guit	33
Gulden	33, 449
Guldengetal	450
Gunnen	184, 450
Gunst	451
Guttegom	452
Guttapercha	451
Guur	452
Gymnasium	453
Gymnast	453
Gymnastiek	453

H

H	453
Haag	454
Haag - aan - veld	455
Haagmunt	456
Haagspel	456

	Bladz.
Haan	456
Haar	457, 458
Haardstede	459
Haat	459
Haberdoedas	461
Haft	461
Haftig	461
Hagel	461
Hageprediker	461
Hagepreeek	462
Hakken	463
Hakketeeren	464
Hal	286
Hals (Een deuntje den - breken)	80-82
Hangmat	436
Hangmatpolitiek	196
Hantwerpen	332
Haveloos	501
Haver (Iem. van - tot - gort kennen	245
Heden	428
Heelemaal	423
Heilgymnastiek	453
Hekse	305
Hellas	65
Hengst	106
Het	26
Holland	403
Hondje (Van het - gebeten zijn)	246
Hondsdraf	434
Hoogte (Op de - zijn)	57
Hortensia	194
Houtje (Iets op zijn eigen - doen)	492
Houwen	463

I.

Indien	486
Investituur	285
Ironie	483

J.

Jakhals	434

K.

Kap en kogel	244
Kappen	463
Karwats	327
Kees (Klaar is -)	246
Kloot	256
Kluit	258
Knul	252
Kokerellen	440
Kookerrollen	435
Koperrood	193
Krenken	259
Kuur	439
Kyrie eleison	387

L.

Laarzenis	95
Laberlottig	51, 190
Laksheid	51
Lantjuweel	68
Leittoghe	423
Leggen	440
Lendenen (Zijn zwaard om de - gorden)	160
Licht en dicht	245
Lichtekooi	249
Lidwoord	15
Liggen	440
Likken	443
Limoen	106
Litanie	387
Loer (Iem. eene - draaien	243, 259
Loet	256
Lombard	20
Loos (Acht.)	193
Lor	254, 259
Lorling	254
Love (Mnl.)	438
Luier	259
Luifel	438

M.

Maarschalk	447
Mare	446
Meermin	446, 448
Mentor	482
Middernacht	429
Mik	305
Miniaturen	85
Mingo	187
Minuut	146
Mitsgaders	439
Mizérie	146
Mof	79

	Bladz.
Mollig	439
Moos	160, 247
Mop	258
Mozes (Daar zit -)	160
Muggenzifter	160
Muskaatwijn	194
Mutsaard	101

N.

Naald (Door 't oog van een - kruipen)	162
Naboth (Het is een kind van -)	162
Nacht	429
Nachtmerrie	446
Nahum (Het is -)	162
Nalezing	162
Nebukadnezar (Een hoogmoedige -)	161
Neus (Een - als de toren van Libanon)	161

O.

Och	181
Ochtend	429
Ofschoon	486
Ol	251, 253
Ongelikt	442
Onderspit (Het - delven)	248
Ondeugniet	429
Oog om oog	464
Oorlogsrecht	21
Oorsprong	21
Oorveeg	21
Oorvijg	21
Oorvrede	22
Oorworm	22
Oorzaak	22, 23
Oosten	23
Oostenrijk	432
Oostenwind	23
Ooster	23
Oosterlucie	434
Oost-Indië	24
Ootje	24
Ootmoed	24
Op	25-29
Opcent	29
Ophemelen	439
Opheusden	28
Opmerking	178
Os (Een dorschenden - zult gij niet muilbanden)	161

P.

Paarlemoer	502
Palen (Men moet geen oude - verzetten)	386
Pand	246
Parapluie	441
Parasol	441
Part	257
Partijdig	429
Pinksteren	429
Ploeg	329
Poets	257, 258
Potjebeuling	210
Prul	256

Q.

Quarto (In -)	377

R.

Rats	250
Reden	23
Rhabarber	194
Rijm	17

S.

Saffo	390
Schap (Acht.)	102
Scharlaken	434
Schenden	439
Schennen	439
Scheurbuik	434
Schibboleth	47
Schobbejak	323
Schouder	430
Secretaire	194
Sjamberloek	441
Slöjd	349
Slag (Er een - naar slaan)	246
Sorbit	442
Spelemeien	423
Standaard	434
Stapelbouwen	70
Struisvogelpolitiek	482
Stuk	257
Stukjes draaien	257
Sukade	304
Synommia	75