Zijn mond gaat als een Lazarusklep,
zijn mond staat nooit stil; naar het klephout, het plankje met beweegbaren hamer, waarmede de met lazarie (melaatschheid) bezochten, de voorbijgangers moesten waarschuwen en die zij onophoudelijk in beweging brachten om aalmoezen te vragen, welke zij op de klep ontvingen, opdat de gever niet met hunne handen in aanraking zou komen.