Legpenningen,
(fr. jetons of gectoirs, hgd. Rechenpfennige), meestal van rood koper, somtijds van geel koper of zilver, zelden van goud, dienden als hulpmiddel bij het rekenen, nl. om sommen op te tellen of af te trekken. Oudtijds, in de 13e, de 14e en de 15e eeuw, waren zij van godsdienstige zinnebeelden en spreuken voorzien, later van beeld en wapen van den landvorst; maar in de 16e en de 17e eeuw, vooral tijdens den opstand tegen Spanje, werd elk heuglijk en droevig feit uit de historie op de legpenningen vereeuwigd. Zij waren toen metterdaad ‘jetons historiques’, aan welke Dugniolle 4 belangrijke boekdeelen gewijd heeft. De manier, waarop de legpenningen als hulpmiddelen op een rekenbord gebruikt werden, vindt men bij Van Loon afgebeeld en beschreven. De legpenning onderscheidt zich van den gedenkpenning door een geringere, maar standvastige grootte, en mindere kunstwaarde als gravure, en hij moet daarom niet met dezen verward worden.