Die een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in,
die een ander in 't ongeluk wil storten, wordt vaak zelf er door getroffen; uitdrukking ontleend aan Spreuk. XXVI: 27; Ps. VII: 16, LVII: 7. Niet te verwarren met Pred. X: 8: ‘wie een kuil graaft zal daarin vallen’ wat beteekent, een mensch staat bij alle ondernemingen licht aan ongelukken bloot.