't Komt zoo in 't rijm te pas, zei meester Jochem.
Langendijk, Don Quichot op de bruiloft van Kamacho II, 2. Meester Jochem de Rijmer leest aan Kamacho het loflied op het bruidspaar voor en zegt daarin dichterlijk allerlei zaken, die de bruigom niet hooren wil, maar op elke aanmerking antwoordt Jochem 't Komt zo in 't rym te pas. Eindelijk wordt Kamacho boos, geeft Jochem stokslagen en zegt nu: 't Komt ook in 't rym te pas.