Zinssamentrekking bij Hooft.
Ik weet niet of bij één onzer schrijvers zooveel voorbeelden van zinssamentrekking te vinden zijn als bij Hooft. De volgende zijn aan de Nederlandsche Historiën ontleend en wel aan dat gedeelte er van, dat in no. 3 der Bibliotheek van Nederlandsche Letterkunde (Groningen, J.B. Wolters, 1890) is opgenomen. Ik deel ze hier mede, maar niet ter navolging.
Het viel, dat pas, een' dikke sneeuw, en Lumey in de laaghe (blz. 13).
Hier by bleef het een' wyl, doch Lumey tot Rotterdam niet (blz. 22).
Oft zy zaaghen in kort groot gebrek te gemoet ende voor oorbaar in, weederom den Scheepen Adriaen van Berkeroode.... aan den Prinse te zeinden (blz. 34).
Met wyven en kinderen gingen de handen in 't hair oft ten heemel, het huilen en kermen alle jammer te booven (blz. 40).
'T weeke weeder had ook den dyk geweikt, en de paarden het noch quaadt genoegh zonder andere belemmering (blz 43).
Sonoy.... maakte terstondt een' sluis aan stukken te slaan, een ander gat met de spaade (blz. 45).
Waaroover de schanselingen, wanhoopende van ontzet, 's nachts na den achtienden van Lentemaant in de groote galey van Hooren en eenighe krabschuiten en daar meê ten deel in 's vyands handen vielen (blz. 46).
Doch was ook de weederstandt wakker, en daar werd al een wyle hardnekkelyk gevochten, hoewel 'er aan de zyde de Zeeuwen een ongeluk toe; zeeker Rotmeester 't vuur, in 't uitdoelen van 't kruidt quaalyk gaade; de brandt daar in, en een deel volx doodt, sloegh (blz 57).
Thans kreeghen zy Rollé met zyn vendel te hulpe, kruidt en anderen voorraadt by Hendrik Zoomer, Burghermeester van Kampveer (blz. 58).