Noord en Zuid. Jaargang 10
(1887)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
Taalgevoel.Bij eenige vragen, waarop antwoord verlangd wordt, ontvangt de redacteur in zorgvuldig bewerkt schrift het onderstaande. WelEdelZeerGeleerde Heer.1,2 De schrijver is gewoon, gelijk uit zijne vragen blijkt, met overleg en zorg te werken, hem ontbreekt echter vooral taalgevoel: een woord is hem een woord en niet de uitdrukking eener gedachte. We zullen de fouten door hem gemaakt eens nagaan. 1. De beschaving had sinds lang zoover in Nederland moeten doordringen, dat men een man noemde Mijnheer, eene ongetrouwde vrouw Juffrouw en eene getrouwde vrouw Mevrouw zonder meer. Zoo is 't in Frankrijk en in Engeland en Amerika en zelfs de vorstinnen van den bloede heetten in den schitterendsten hoftijd in Frankrijk Mesdames de France.Ga naar voetnoot1). Als men echter nog aan nietszeggende titels hecht, moet men het algemeene (wan)gebruik volgen en dan past de titel Weledelzeergeleerde alleen voor hen, die den doctorstitel voeren, dus is die titel hier misplaatst. 2. Het (!) wordt tegenwoordig veelal en te recht door een (,) vervangen; 't is geen uitroep, maar de aaahef van een zin; achter dien aanhef is weggelaten, wat bij den volgenden zin behoort; hier bijv. ‘Ik vraag u.’ 3. Beleefd mag men zijn, zooveel men wil, daartoe behoeft men geen verlof te vragen, de bedoeling is echter: ‘Zou ik zoo vrij mogen wezen, u beleefd te verzoeken’ enz. 4. Dat vraag, oudt. vrage, van daar ww. vragen, mannelijk is, diende sch. te weten, maar waarschijnlijk herinnerde hij zich niet gelezen te hebben, wat zoo vaak voorkomt: ‘Op die vraag (is het antwoord gemakkelijk te geven); op die vraag (bleef hij het antwoord schuldig)’ hij heeft zich alleen den regel herinnerd: ‘mann. zijn: de stammen van werkwoorden’. Die regels, die regels! Ik denk aan den beroemden regel: ‘Vrouwelijk zijn: de namen van vrouwen en vrouwelijke bedieningen’ bijv. wijf, meisje, Truitje, maagdelijn enz. 5. UEd. en UEd's behoort thuis in den pruikentijd, waaruit we nog zooveel hebben overgehouden. De volslagen onbeduidendheid zocht voornaamheid en onderscheiding in zelfgemaakte familiewapens, | |
[pagina 143]
| |
eindeloos afwijkende titels voor alle mogelijke graden van voornaamheid en schilderwerk en versjes van hongerlijdende schilders en dichters. 6. Het tijdschrift Noord en Zuid staat niet ‘onder zijn beheer’, gelijk sch. zegt; evenmin wordt het door hem bestuurd, gelijk onze Zuidelijke taalbroeders zeggen. De Duitschers zeggen zeer terecht, dat de redacteur het tijdschrift herausgibt, d.i. uitgeeft, en dat de firma (bij ons de uitgever genoemd) het verlegt, d.i. voor de verspreiding zorgt. Men beheert datgene, waarover men heer is, waar te heerschen is en dewijl men niet over levenlooze zaken heerschappij kan voeren, veronderstelt beheer en beheerschen ook onderdanen of ten minste ondergeschikten. Zoo spreekt men terecht van ‘beheerend vennoot’, nl. de vennoot, die als directeur met het drijven der zaak belast is; zoo hebben verschillende eigenaren eenig goed ‘in gemeenschappelijk beheer’. Men bestuurt naar wetten, regels of reglementen, minstens naar eene instructie, die nauwkeurig aanwijst, wat de bestuurder al dan niet mag doen. Daarom heeft men bestuurders of althans een bestuur van eene Vereeniging, een Genootschap, eene Maatschappij tot veredeling van het volksgezang onder de Mandingos of tot bestrijding van drankmisbruik onder de Djoloffen, van een Zanggezelschap, een Rederijkerskamer, eene Soepkokerij en derg., zoo goed als een Gemeentebestuur, een bestuur van de verschillende deelen des lands enz. enz. enz. Onze Zuidelijke taalbroeders hebben ook de gewoonte den Redacteur te betitelen met den naam van Hoofdopsteller, een naam door geen schepsel ter wereld te verklaren of te verdedigen: de Redacteur is niet hij, die het voornaamste of het meeste schrijft of opstelt, hij is de redacteur, d.i. de man die zich bezighoudt met wat de Romeinen redigere noemden, d.i. verzamelen, bijeenbrengen en dat doet men, of men doet het niet; van een Hoofdredacteur kan er dus eigenlijk ook geen sprake zijn, als men zich houdt aan de juiste beteekenis van het woord. Men spreekt echter tegenwoordig zeer ten onrechte van de redactie van een stuk, van een opstel en derg. waar men van den stijl of wel van het opstellen van het stuk moest spreken. Eenvoudig en duidelijk had de sch. zich uitgedrukt door te schrijven: Uw tijdschrift. De geheele brief had kunnen luiden: Mijnheer, | |
[pagina 144]
| |
Aan volslagen gebrek aan taalgevoel lijden zij, die waarheid of zelfs gezonden zin zoeken in circulaires als de onderstaande. 1 *Ondergeteekenden hebben de eer1** U in kennis te stellen2, dat zij op2* verlangen van verschillende2** Stadgenoten3 en omliggende plaatsen4, alhier hebben geopend5 een filiaal6 in de... straat, No..., waar U een rijke keuze6* van verschillende systemen7,10 Naaimachines, tegen uiterst3 concureerende9 prijzen kunt vinden9*, alsmede alle soorten10 Electrische Aperaten11, Elementen12, Telefoonen, Spreekbuizen, Bliksemafleiders enz. Had de man er op gerekend voor verstandige menschen te schrijven, dan was 't voldoende geweest te zeggen: Kom volkje kom bij mij,
Bezie mijn marsje vrij,
'k Heb waar om op te roemen!
Zoo gesteld is 't alleen een allerkoddigst mengelmoes van onzin en taalfouten. De meeste fouten en onzinnigheden komen echter in bijna al dergelijke stukken voor, we zullen dus de moeite doen, het geheel meer in bijzonderheden te beschouwen.
1*. Hier behoorde het lidw. te staan, in deftigen stijl mag deze ellips voorkomen, in den gewonen zeker niet. 1**. Waarin die eer bestaat, kan niemand raden; ze is ongeveer zoo groot als het genoegen van den man, die tegenover een volstrekt onbekenden geplaatst, hem verzekert, dat het hem ‘aangenaam’ is ‘kennis te maken’. En dat noemt men dan ‘kennis maken’. ‘Men kent niemand, voor men een zak zout met hem gegegeten heeft’, zegt het spreekwoord terecht. 2. Men stelt iemand in kennis van iets en brengt hem in kennis met iemand; hier had moeten staan te berichten of te melden. 2*. Men zou mogen aannemen, dat personen, naar wie zoo zeer verlangd werd, dat zij er om gingen verhuizen, klanten genoeg hadden. Maar de dichtbundels ‘op dringend aanzoek’ of ‘op verlangen’ van vrienden uitgegeven, zijn ook gewoonlijk de slechtste! 2**. Verschillende, d.i. oude, jonge, dikke, dunne, mooie, leelijke enz. enz. De bedoeling is natuurlijke vele, maar vele wat? er staat 3. stadgenoten (met o in plaats van oo) van welke stad? Is 't de stad waar ze kwamen wonen, dan moest 't zijn ‘van velen uwer stadgenooten’, waren 't hunne vroegere stadgenooten, dan was 't minder vleiend voor hen zelven. 4. Op verlangen van omliggende plaatsen, dat gaat niet! De | |
[pagina 145]
| |
bedoeling is natuurlijk: ‘op verlangen van vele bewoners van deze stad en omliggende plaatsen’, inderdaad een gezegde, dat ons een roerend tooneel voortoovert: uit de stad en uit alle dorpen in den omtrek ziet men breede scharen mannen, vrouwen en kinderen optrekken naar de naaimachine-mannen en met smeekend opgeheven handen roepen ze in koor: ‘Komt tot ons over en helpt ons, verkoopt ons uwe waren; want we zijn hulpeloos en warenloos!’ En de edele mannen geven gehoor aan die stem en ze gaan! 6. Ze hebben niet een filiaal geopend, maar wel geopend een filiaal; de domheid heeft in de mode gebracht, dat 't voornamer staat, het voorwerp achteraan te plaatsen. Ze hebben dat een Franschen paraplukoopman of kappersbediende hooren doen en zeggen: Wat Fransch is, is Parijsch, wat uit Parijs komt is heel voornaam, die man spreekt Fransch, dus is 't voornaam, te spreken zooals hij!Ga naar voetnoot1) 6. Dat een filiaal een tweede of derde enz. winkel is, eene zuster-inrichting, die met de andere onder een zelfde beheer staat, weten velen niet. Het malle woord nemen ze over, gelooven, dat het winkel beteekent en gebruiken het daarvoor. Zoo verbeelden zich ook velen, dat specialiteit beteekent handel en schrijven dus: ‘specialiteit van Amstels Beiersch Bier’, eene samenvoeging nog niet zóo dwaas als die van ‘Koninklijk Beiersch Bier’, zegge ‘Nagemaakt Beiersch Bier uit de Koninklijke Nederlandsche B.B.’ 6*. Rijke keuze beteekent ruime keus, beter nog ruime voorraad; ‘rijkelijke’ (d.i. ruim voldoende) voorraad’ had kunnen gaan. 7. De menschen drijven handel in Naaimachines van verschillende soort, maar in ‘systemen’ handelen, dat gaat niet. 10. Hier had van behooren te worden tusschengevoegd. 8. 9. Concurreeren heeft rr, 't is 't lat. concurrere, d.i. medeloopen in een wedstrijd, om het hardst loopen; vandaar fr. concourir en concours, welke laatste woord in ons steeds meer verfranscht Nederlandsch gebruikt wordt, als behoorde het tot de moedertaal. Nu doet men mee in een wedstrijd of men doet het niet, bij gevolg is uiterst concurreerend evenals meest concurreerend en allerconcurreerendst volslagen onzin. Zij, die die uitdrukkingen gebruiken, meenen, dat het woord goedkoop beteekent en gebruiken het in dien zin. | |
[pagina 146]
| |
9*. Kunt vinden ware beter vinden zal (nam. ‘als u er komt); kunt vinden’ zou veronderstellen ‘als gij goed zoekt’. 11. Een nieuw proefje van 't gebruik der bastaardwoorden, die men niet verstaat. Men spreekt van honigraten, maar niet van aperaten of apenraten; maar de menschen willen spreken over apparaten, nl. voorwerpen, die gereed gemaakt zijn, van lat. apparatus, en hij had behooren te zeggen: toestellen, nl. dingen, die toegesteld, d.i. behoorlijk in elkaar gesteld zijn. 12. De bedoeling is ‘electro-galvanische elementen’, gelijk de wetenschappelijke benaming luidt; zoo heeft 't geen zin; elementen zijn stoffen, die nog niet voor ontleding geschikt zijn gebleken en deze vindt men deels in de apotheek, meerendeels in een scheikundig laboratorium. De spelling telefoonen zullen we maar laten rusten. 13. Wij is 1e pers. mv. en 't prachtstuk begon in den 3den pers. mv. 14. 15. Bij electrische geleidingen behoort schelgeleidingen; want die zullen wel 't meest voorkomen. 16. Men doet geen reparatiën, maar men verricht ze, beter men verricht herstellingen, of wel, men herstelt (een schoenmaker lapt, een scheepstimmerman kalefaat enz.). 17. 19. Welke slaat natuurlijk op reparatiën, zoodat hier beloofd wordt reparatiën af te leveren, wat onmogelijk is. Het gerepareerde kan afgeleverd worden, beter: de herstellingen worden spoedig verricht. 18. Wat onder garantie (waarvoor? van wien? waardoor?) hier beteekent, zal zeker niemand raden. Onder waarborg levert de firma de herstelde voorwerpen af. Welken waarborg kan men voor zoo iets geven en hoe? En wat of wie blijft borg, dat die verklaring zal worden nagekomen? Als zulke menschen verstandig tegen verstandigen wilden spreken zouden zij niet eenige duizende circulaires hebben gezonden, waarvan nauwelijks éen honderdste gelezen wordt en waarvan de lezers zich meerendeels niet meer herinneren, welk een wartaal ze lazen, maar ze zouden boven hun winkel een uithangbord (of uithangteeken) geplaatst hebben met deze woorden: N.N. en H.H. (namen der ‘ondergeteekenden’) van M. (naam van de plaats vanwaar zij kwamen) maken, verkoopen en herstellen alle soorten van naaimachines, electrische schellen, spreekbuizen en bliksemafleiders en alles wat verder daarbij behoort, degelijk en goed, zoo spoedig mogelijk en tot den laagsten prijs. Een dergelijke mededeeling zou ieder verstaan en zeker zou die door zooveel eenvoud meer aandacht en vertrouwen wekken, dan al de bombast, dien we zoo even van nabij hebben besebouwd. G. van Groningen. |
|