sticht in de harten van tijdgenoot en nageslacht, welke langer stand zal honden dan het kil gesteente te hunner nagedachtenis op te richten, de tand des tijds zal dit stoffelijk huldeblijk aantasten, wanneer de Märchen niets van hunne eeuwige frischheid en jeugd verloren zullen hebben.
We noemden daareven ook Wilhelm Grimm, het is dan ook haast niet mogelijk de broeders te scheiden. Zoowel in hun huiselijk leven als in hun werken waren zij broeders: één tafel spijsde hen, hun legersteden stonden naast elkaar; zij werkten samen, zij hebben beide evenveel recht op hetgeen zij gewrocht hebben, smaakten er evenveel vreugde, evenveel genot van. De harmonie hunner zielen gedoogde slechts korte scheidingen, steeds gevoelden zij behoefte aan elkander, en vonden elkaâr weer.
Zij behoorden beide tot de kaste der geleerden, doch in stede van zich enkel met dorre wetenschap op te houden, boden zij het Duitsche volk, of liever het geheele menschdom, de verkwikkende stralen aan van een warm hart, dat vurig klopte voor de liefelijke aandoeningen van een edel gemoed.
De beide Grimm's moeten beschouwd worden als de laatste spruiten van de Romantische school, waarvan zij de gezonde kern door hun onderzoekenden geest tot een wetenschappelijke vrucht vormden; zij zijn twee rozen van gelijke nederigheid en grootte, aan een stengel ontloken.
Voor zoover men verschil in beider karakter opmerkt, is dit slechts een aanleiding te meer om iets edels voort te brengen; want het sterke paart zich hier aan het zwakke. Jacob is ongetwijfeld de begaafdste der twee; hij is een stout, onverschrokken onderzoeker, hij waagt veel, doch wint daardoor ook veel. Wilhelm daarentegen is een ijverig, nauwgezet arbeider, hij werkt de bijzonderheden uit van de grootere werken door zijn ouderen broeder op touw gezet. Jacob bevestigde dit in zijn ‘Gedächtnisrede auf Wilhelm Grimm,’ en ‘über das Alter.’
Volgens Heinrich Kurz (Geschichte d. Dtsch. Literat. III) zou Jacob ook zonder zijn broeder een groot man geworden zijn, maar de hooge graad van uiterlijke volkomenheid, waardoor zijn geschriften zooveel bewondering verdienen, is het werk van Wilhelm. Door hunne samenwerking vereenigden zij twee krachten, welke even onontbeerlijk zijn om een goed geheel te vormen: het scheppen van den ouderen, het rustig uitwerken van den jongeren broeder.
Jacob werd den 4 Januari 1785 in Hanau geboren. Onder de liefdevolle leiding van zijn vader, een stads- en lands-secretaris,