Noord en Zuid. Jaargang 5
(1882)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 376]
| |
Taalkundig Politieblad.Het vergaan van de Adder heeft ook voor de zuiverheid onzer taal treurige gevolgen gehad. Eerst hebben we letterlijk overal moeten lezen ramp-adder weldra gevolgd door onheil-adder en adder-commissie, tot dat de kroon op het werk werd gezet door de nieuwste samenkoppeling adder-bazar. Het woord bazar moet volgens Kramers Bazaar of Basar luiden, oorspronkelijk Perzisch zijn en beteekenen ‘in 't Oosten de markt, of eene ruime, breede straat, waar de kooplieden hunne winkels of kramen hebben (in Perzië ook maidan, meidan of almeidan genoemd); lange overdekte galerij met winkels; aanzienlijke winkels en verkoopplaatsen in de groote europeesche steden.’ Bij prof. Dozy Oosterlingen lezen we ‘Het Perzische bazaar, dat overdekte markt beduidt. Tvoyage van Mher Joos van Ghistele p. 291: ‘Den meesten deel van den straten sijn al Besaren boven verdect teghen den reghen ende t'heete zonneschijn, dat zijn plecken daermen alle saken vercoopt, als zyde, specerien, ghesteenten ende alle ander saken die herte gedyncken mach.’ Die beteekenis kan gelden voor den beroemden Bazar te 's-Gravenhage, maar zonderling genoeg hooren we nu van een dertigcentsbazar en een guldens-bazar (gelijk men voor een halve eeuw praatte van schellings-kraam en stooters-kraam) naar den prijs van elk der voorwerpen, die daar te koop zijn en zelfs van een aardappelenbazar!!! Men vindt het woord winkel niet mooi genoeg en neemt er op goed geluk een ander voor. Een adder-bazar kan dan echter nog niets anders beteekenen, dan een winkel, waar men adders verkoopt en geenszins eene ‘verkooping van geschenken, waarvan de opbrengst bestemd is voor de nagelaten betrekkingen der manschappen, die bij het vergaan van de Adder zijn omgekomen.’ De uitdrukking kan verkort worden, maar er is geen reden, te eischen, dat die juist door een woord worde uitgedrukt. Het is alweer een bewijs, tot welke domheden het gebruik van vreemde woorden aanleiding geeft, gelijk o.a. blijkt uit het gebruik der woorden centraal en specialiteit, die tegenwoordig overal voorkomen. Ook het woord hal komt voor in een zin, dien het woord nooit had en nooit hebben kan. Een klein keldertje of een zeer klein vertrekje heet vaak bier-hal, een houten gebouwtje met ruimte voor één mensch heet drinkhal. Wat eene Augustus-collecte is, kan men moeielijk raden; maar uit den zin, waarin we 't vonden, maken we op, dat 't beteekent eene collecte, die in ‘Augustus gehouden wordt’ maar heet dan ‘een huis, dat in Augustus gebouwd wordt’ een Augustus-huis en ‘een brief, die in Augustus geschreven wordt’ een Augustus-brief? | |
[pagina 377]
| |
Onze taalbedervende winkeliers vertellen, dat zij naaizijden en breiwollen verkoopen, lees: ‘alle, vele of verscheidene soorten van naaizijde, breiwol.’ Wat domheid of luiheid doet, kunnen we desnoods onopgemerkt laten, maar de onzinnige woordkoppelingen, die door eenigen met eene zekere mate van overleg worden gevormd en met meer vuur dan verstand verdedigd, moeten ernstig bestreden worden, zal de taal haar zuiverheid niet geheel verliezen en zelfs haar karakter doen verloren gaan.Ga naar voetnoot1) JAN VAN DORDT. |
|