Hij (of zij) is gestempeld.
In Amsterdam zegt men dit van iemand, die den 28jarigen leeftijd bereikt heeft, en wel in 't bijzonder van meisjes, die, als zij op dien leeftijd nog niet getrouwd zijn, alle kans loopen om hare dagen als oude vrijsters te slijten. Deze spreekwijze zal wel langzamerhand geheel buiten gebruik raken, omdat het voorwerp, waaraan zij ontleend is, al bijna een halve eeuw tot het verledene behoort. Dit voorwerp was het achtentwintigstuiversstuk, kortweg achtentwintig, ook wel goudgulden genoemd. Onder deze geldstukken vond men vele lichte, die in Duitschland, zooals te Emden en elders gemaakt werden; en wat den beeldenaar betreft, nagenoeg met die van Deventer, Groningen, Zutfen en Nijmegen overeenstemden. Om nu de wichtige stukken te onderkennen, lieten de Staten van Holland die van een klop of stempel voorzien met de letters hol. Was dus de groote met een dubbelen arend prijkende munt gestempeld, dan kan men haar gerust voor achtentwintig stuivers aannemen; zoo niet, dan deed men best haar te weigeren.
J.E.t.G.