Beslagen ten (ijs of eisch) komen.
Op pag. 118 Noord en Zuid 4e jaargang, wordt de vraag gesteld, hoe men zal moeten schrijven: ijs of eisch, en de meening uitgesproken, dat het waarschijnlijk eisch zal moeten zijn. Ik ben zoo vrij dit laatste te betwijfelen, en ik moet eerlijk bekennen, dat de vraag nog nooit bij mij is opgekomen, of 't soms eisch moest zijn.
Wie niet goed beslagen ten ijs komt, waagt zich op glad ijs. Is 't enkel toeval, dat deze twee spreekwoorden bijna lijnrecht tegenover elkander staan?
't Is bekend, dat paarden, wanneer er sneeuw ligt, zoogenaamd ‘op scherp’ gezet worden en dus eenigermate op nieuw beslagen worden; vooral is dit noodig, wanneer het paard voor de narrenslede op 't ijs komt. Daar mag het paard wel goed beslagen komen. En is het dan zoo vreemd, dat in een land, waar zooveel paarden zijn, waar men den winter eert, en aan ijsvermaak doet in allerlei vormen, een spreekwoord zóó ontstaan zou zijn? In afwachting van betere gronden dan t.a.p. gegeven zijn, blijf ik ijs schrijven.
Heerenveen.
Th. KUIJPER.
Een paard wordt, wanneer er sneeuw ligt of wanneer het zich op het ijs moet begeven, niet beslagen, maar op scherp gezet. Een goed beslagen paard heeft evenveel kans op het ijs uit te gljjden als een, dat niet goed beslagen is. Het woordje ten bewijst, dat de spreekwijze oud is; men zou tegenwoordig zeggen: ‘Goed beslagen op het ijs komen’. Evenals men zeide te water, te land, te zee, zou men waarschijnlijk vroeger gezegd hebben tijs, gelijk men thuis, thans, tonnere, e. dgl. samentrok. Bij eisch was deze samentrekking onmogelijk, dewijl daar het lidwoord niet mocht ontbreken.
V.L.