Noord en Zuid. Jaargang 4
(1881)– [tijdschrift] Noord en Zuid– AuteursrechtvrijVierschaar.1. Vierschaar is eene oneigenlijke samenstelling, en staat voor vier scharen, d.i. ‘vier banken’. In oude stukken vindt men ‘IIII scaerne’. Dit scaerne is omgezet uit scranne; zie Taalgids I, pag. 38 en 39. Daar de echte beteekenis verloren ging, veranderde ook de klemtoon. Vroeger heette het ‘de vier scáerne bannen’, thans luidt het ‘de viérschaar spannen’ (vgl. voor het verspringen van den toon madeliéfje: voor mádeliefje, d.i. ‘weideliefje’, hagedís voor hágedis, e.a.).Ga naar voetnoot1) |
|