Nieuwe Wegen. Jaargang 4(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] [Nummer 12] Hans Winter. Hans Winter met zijn rooden neus, Komt straks weer toeven bij ons vuur, Wijl Peeken-sneeuw en Storm-de-reus Den boeger jagen bij Natuur. ‘Glück auf!’ hij doet ons tafel eer En lijkt nog steeds een leuke vent: Hij spreekt met vader van weleer, En ‘smoest’ en ‘kint’ voor 'een halven cent. En of de krekel in de schouw Verwoed heur litanieken zong, Vraagt hij aan moeder wat het zou Indien de jeugd eens lustig sprong. Zoo blijft hij vriend van jong en oud, Hij knipt een oogsken hier en daar: ‘Verduiveld! mensch, het wordt hier koud!’ En schuift de stoelen bij elkaâr. Dan neemt hij fluks zijn tooverboek En leest een vers: ‘De Minnebrand’ Psst! d'oudjes dutten in den hoek, De paartjes kozen hand in hand!... Jules FRÉRE. Vorige Volgende