't Werd steeds later en zij beidde reeds een kwart uurs op hem. Gelukkiglijk kwam er weinig volk door de dreef en de benden die haar voorbijstapten zouden lichtelijk denken dat zij wat uitrustte. Aan hare voeten immers, op de groene graszode lei het zware pak dat haar wekewerk bevatte en 't welk zij zooeven uit het dorpken medebracht.
Tien malen had Liezeken in eene opwelling van ongeduld de vracht getild om verder te gaan, maar telkens deze laten glijden, in de hoop dat Frans, toch komen zou. Daarbij klaarden hare wezenstrekken op en leuk speelde om haar rozenmond een lieve glimlach. D'er bleef haar nog een luttel tijd over; thuis gekomen mocht zij moeder wijsmaken dat z'op den winkel had moeten wachten. Steekt er wel kwaad in zoo'n simpele leugen, eene leugen om beter's wil?
Rustig bleef Lieseken nu rugleunen tegen den breeden, ruigen stam van een der lindeboomen, en in haren geest riep zij nogmaals 't voorgevallene te binnen.
Sinds lang raadde zij dat z'hem niet onverschillig was; met haar helder doorzicht had zij dadelijk gezien dat hare tegenwoordigheid hem aangenamer bleek als deze van d'andere kantwerksters. Waarom ook zochtten zijne blikken steeds de hare, schikte hij haar altoos 't beste werk? Waarom bij 't uitbetalen van 't loongeld wist hij 't zoo te passen dat zijne handen telkens de hare raakten met een licht vluggen vingerdruk? Ze mocht hem gretiglijk lijden dien leutigen kerel, dien gemoedelijken, jolligen krullekop! Diepe verdoken in haar hart voelde 't meisje voor Frans eene echte genegenheid die graag tot eene innige liefde kon overslaan!
Weinig hadden zij elkander gesproken, over weer en wind en dergelijke belanglooze zaken. De gelegenheid om ongestoord een praatjen aan te vangen had zich tot hiertoe niet voorgedaan, want ieder maal dat de kantwerksters hun werk inbrachtten, was tante in den winkel.
En tante was zoo 'n moeilijk mensch! een oude grillige kwezel die niets verdragen kon en bij wien haar neef, gewis geen zonnige dagen sleet.
Maar tante voerde een winstgevend bedrijf uit en Frans zou 't haar aferven op voorwaarde zich te voegen naar tante 's wil en gegereedelijk zich aan tante's kuren te onderwerpen; allerminst mocht zij vermoeden dat hij Liezeken lief had.
Van den avond echter toen 't meisje ter winkel kwam, was tante afwezig, voor eenige stonden maar, genoeg nochtans opdat Frans aan 't mooie kantwerksterken zijne min had kunnen verklaren. Veel nog had hij Liezeken te zeggen en daarom waren beide overeen gekomen