Nieuwe Wegen. Jaargang 4
(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Uit het Leven der Planten.
| |
[pagina 51]
| |
klaver slaat en zijn bondels - de koeiepillen - uitwindt, dan straalt de straffe reuk en hij bijt in de muqueuse. De koeien rieken het ook en ze greinzen naar dien kost; ze stuiken met de muile de bondels open, verlezen er de klaverstaaltjes uit - en zit er wat meide tusschen, ze rollen hun mondsvol weg en weer over de tong, tot ze in 'n fussel introbbelt. En op de marktdagen komt de boterkoopman op, hij steekt zijn twee eerste vingers in den boterklomp, draait er een brokke uit, riekt er aan en krult den neus; dan knapt hij een mondsvol van de brokke die aan zijn vingers hangt, hij knabbelt er wat op, spuigt ze uit, met 'n pouah! plakt de uitgetrokkene brokke weerom aan den klomp en gaat elders zingen, zonder hond of beeste te zeggen. - Die vervloekte duivelinne van die meide! ruttelt de boerinne, dul 'lijk 'n henne. Maar de boerin is soms alleen niet om te ketteren, want 's winters, als knaap en werkmans het gevallen vlas afgeboot hebben en in bondels moeten binden, vinden ze ook de meidestaaltjes; deze zijn schoon en geel opgedroogd en uitgewinterd, schooner zelfs dan het vlas, doch blinken ze, het is hun eenige deugd, want later zullen ze mederooten en 't vlas benadeeligen, ook staat de boer met zijn klakke scheef, door de raketdeur van de schuur te puiloogen en te vermanen: - De meide uit, met lijf en ziel, verdommelinge! En als de baas zijn hielen draait, grollen ze, even als de boerin: - Die vervloekte meide! Die vervloekte meide laat dan ook heur zaad in de afgeboote vlashippens reuzelen - en als de afval dan met den uitkomen op de gerzingen bedeeld wordt, schieten de zaadjes ras en geheel de weide is met jonge meidehutjes overspannen; gelukkig, dat de koeien min vies zijn van jonge dan van oude meide en dat ze een goed scheers in de muile hebben, anders klonk het er nog: - Die vervloekte duivelinne van die meide! Warden OOM. |
|