Nieuwe Wegen. Jaargang 3
(1912)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdO moeder de natuur.Ga naar voetnoot(*)(Bij de eerste sneeuw). Waarom het schrijn ontsloten en er uit
Uw bruiloftkleed genomen - lang verdoken?
Wilt g'u nog tooien eens als jonge bruid
Aleer dit jaar zijn oogen heeft geloken?
O moeder de natuur, hoe staat ge daar
Bij mijn ontwaken, in die witte drachten
Van flikkerlichte sneeuw, en met uw haar
Vol paarlemoer, als op een vorst te wachten.
| |
[pagina 146]
| |
Hoorde ik zoo even niet een fijn geschal
Van zilvren hoornen door de hemelkringen?
Is 't waarlijk dan een vorst die komen zal
Met heel den bonten sleep der hovelingen?
O ja, een vorst, de wintervorst komt aan.
Gij wilt hem hart'lijk in uw rijk ontvangen,
G'hebt daarom 't bruiloftkleed weêr aangedaan
En frisch gezet den blos van uwe wangen.
O moeder de natuur, hoe meenge vrouw
Moet u met dof-benijdend oog aanstaren,
Hoe meenge die uw lot wel deelen zou,
Gij mooi koketje, spijts uw hooge jaren.
Gij, oude moeder, altijd even jong,
Lijk d'eersten stond van uwe levensdagen,
Toen de eerste menschenstem zijn loflied zong
En nog geen reden had zijn leed te klagen.
'k Benij u, o!... of neen, geen nijd,
Maar liefd', hartstochtelijke voel 'k ontbranden,
Wanneer gij ruischend-stil voorbij mij schrijdt
Op 't zacht tapijt der witbestoven landen.
Mijn oogen zien hun zat aan 't tooverbeeld
Waar gij in glanst, vorstin onzer landouwen,
Ik voel mijn smart verandre' in vreugdeweeld,
O blijf, opdat 'k u lang zoo moge aanschouwen!
Gent.
Marcel BREYNE.
|
|