Nieuwe Wegen. Jaargang 3
(1912)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
BoekbesprekingWerk van George P.-M. Roose Jan de Schuyter. Drukkerij Van Rompaey & Co, Groote Steenweg, 95, Berchem-Antwerpen.Ga naar voetnoot(*)¶ Veelvuldig zijn de letterkundige producten, in samenwerking, van dit paar jonge schrijvers; een zeldzaamheid, meen ik, in onze Vlaamsche litteratuur, want, buiten een kortstondig samenschrijven van Timmermans en Thiry, in Vlaanderen, en het echtpaar C. en M. Scharten-Antink in Holland, vindt men weinig Nederlandsche schrijvers die samen een boek onderteekenden. Bij onze Fransche buren is dit heden ten dage volop mode. ¶ Maar het merkwaardigste van al is dat G.P.M. Roose en Jan De Schuyter hun schrijversvaardigheid op alle gebied aanwenden: romans, novellen, tooneel, reisverhalen, muziek, studiën, voordrachten, gedichten, dagbladartikelen, enz. ¶ De lezers van Nieuwe Wegen hebben reeds de knapheid van het Antwerpsch schrijvers-duo naar waarde kunnen schatten: sedert zijn bestaan verschijnen van hen in ons tijdschrijft, gewaardeerde bijdragen over kunst, die gretig, door gekende weekbladen worden overgenomen: hun Beeldende Kunst van onzen huidigen jaargang getuigt van diepe studie, echten kunstzin en critischen geest. ¶ Wanneer ik ten volle mijn gedacht moet uitspreken over hun letterkundige voortbrengst, dan moet ik onbewimpeld bekennen dat mij het meest bevallen hun studien over Kunst, - waaronder de zoo prachtige biographie van den kunstsmid Lodewijk Van Boeckel, - en hun luimige reisverhalen. ¶ Hun novellen zijn veelal zwaarmoedig en fatalist: toch dragen zij den stempel van diepe menschenkennis en zichthelderheid op soms al te akelige toestanden. Wil dat zeggen dat humor uit hun pen niet wil? Leest hun vacantie-reis door de Kempen: Onder Zonnespettering, een lief verhaal van de gevarenissen van een bendje Antwerpsche jongens in volle camping-leven, onder tent en onder schuur, en ge zult uw zwart-ziende novelleschrijvers veel vergeven. ¶ Hun tooneel bevat, onder ander, een paar stukken naar de romans van H. Conscience: De kwaal des Tijds en Wat een moeder lijden kan. Zij hebben den kneep vast de toestanden goed inéén te zetten, maar aan den dialoog hunner personnagiën heb ik een hekel: hij mist de natuurlijkheid van een vloeiend gesprek: - hetzelfde mag gelden voor de samenspraken die in hun novellen voorkomen: - de meest-voorhistorische genitifs en andere verouderde spraakkunstvormen zijn er meester en baas. Ik durf niet uitsluitend de naakte volksspraak van Heyermans' tooneel ten voorbeelde geven, maar in medio virtus blijft altijd waar. Terloops ben ik gelukkig te melden dat George P.M. Roose en Jan De Schuyter onder de winners der premiën waren in den prijskamp voor opera-librettos' betrek hebbende op een onderwerp, uit de werken van Conscience. Hun Koning Oriand werd er bekroond, den 21 October 1912. Hartelijk proficiat aan het sympathiek paar vruchtbare, letterkundige-journalisten Roose en De Schuyter. | |
Bibliographie van den Vlaamschen taalstrijd, door Th. Coopman en wijlen Jan Broeckaert, werkende leden der Koninklijke Vlaamsche Academie. Negende deel: 1883-1884. Gent A. Siffer drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie.¶ Het negende deel van dit Benedictijnerwerk is voor de zanters die al de wentelingen van onzen Vlaamschen cultuurstrijd willen nagaan van onmisbaar nut. 1883-1884: het tijdstip van Devigne's wetsvoorstel betreffende het gebruik der Vlaamsche taal in het middelbaar onderwijs, dat zooveel voormannen van de Vlaamsche beweging, die hun opleiding in de Athenea genoten, op het voorplan bracht - de wet Seghers-Franck zal op de huidige studenten-generatie onzer vrije collegies denzelfde weldoenden invloed uitoefenen; - Coremans' aanvullende bepalingen van de wet van 1873 betreffende het gebruik der talen in zake rechtspleging; het afsterven van Conscience, van hem die ons volk leerde lezen. Duizenden aanhalingen uit schriften van vriend en vijand geven den gemoedstoestand uit dagbladpers en uit de tijdschriftenwereld volkomen wêer. ¶ Onze vlaamschgezinde lezers van Nieuwe Wegen kunnen ook medehelpen om de documenten voor de Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd op één te stapelen: mogelijks bezitten zij in hun boekerij, brochures, overdrukken, enz., met betrekking tot den Vlaamschen Taalstrijd uit vroegere jaren: met dank worden zij aanvaard door den bestendigen secretaris der Vlaamsche Academie, Heer Edw. Gailliard te Gent, die zich belasten zal met ze in hun naam mede te deelen aan den Heer Th. Coopman, die, door het afsterven van zijn trouwen medewerker Jan Broeckaert, nu alleen de moedige uitgever blijft der Bibliographie. Een exemplaar van ieder aanplakbiljet of strooibriefje betreffende onzen Vlaamschen strijd in hun stad of dorp uitgeplakt of uigedeeld, is ook uiterst welkom bij den Heer Gailliard, die het dan voor het archief der Vlaamsche Academie zal bewaren. ¶ Een standaardwerk blijft de Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, dat ten minste in geen enkel leesgezelschap of letterkundige vereeniging zou mogen ontbreken. Joseph VERHELST. |