Nieuwe Wegen. Jaargang 3(1912)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] [Nummer 7] Gij gaat... Gij gaat in 't slanke, licht gewaad Mijn schaamle woonst omtrent, o Vrouwe, Of plots te mijwaart zwenkt de geur Van zonbegloorde Meilandouwen. Een glans dwaalt om uw stralend hoofd En draalt rondomme uw fijne haren Uw ooge' ontlaaie' een vreemde gloed Of 't scherpe minneschichten waren... Uw kleed omzwaait in siergen plooi De pracht van uwe vrouwe-leden: 'k En zie de schoonheid van uw lijf Maar peins 't een park vol wonderheden. Gij gaat... uw verre kleed verruischt... Ik voel een ijlheid me overkomen Of plots ik keere in vollen dag Uit wonderland van liefdedroomen. Ten avond zal 'k u wederzien Omtrent mijn schaamle woonst, o Vrouwe En brengt ge mij den lauwen geur Van zonbegloorde Meilandouwen? Hein Vandergracht. Vorige Volgende