enkel bestaat, afgetrokken, in hunne verbeelding. Altijd zullen ze in hun doen en laten, streven naar dit ideaal zonder nochtans het ooit nabij te komen, doch om wille der afgetrokkene verbeeldingskracht zal de scheppingskracht, de geniale, geboren worden en dit genie zal de schoone kunsten kenmerken en doen onderscheiden van het gewone en het banale.
Toen Phidias het beeld van Minerva voortbrengen moest bezat, hij niets, noch type, noch model, doch voor zijne verbeelding zweefde 'n levendig beeld, het beeld eener wonderbare schoonheid en schooner dan al wat waarlijk bestond, en 't is naar die ideale schoonheid dat hij de trekken van zijn beeld richtte en hij schiep Minerva, het stoffelijk beeld der schoonheid.
En toch blijft in zekeren zinne de kunst enkel 'n navolging, 'n kopij, maar geen simpele kopij zonder ideaal zinnebeeld en evenmin 'n doodsch, fantastisch, uit de lucht gegrepen werk.
De Kunst is dus 'n nette opvatting der betrekking, welke bestaat tusschen het natuurlijke en het ideale, van het midden welke tusschen wezenlijkheid en schepping inligt en dezelfde nader bijbrengen moet.
Hoe nader beide worden saamgebracht, hoe meer de natuur naar 't ideaal streeft, des te nader zal men ook het echt kunstwerk genaken.
De rol der kunst zal aldus bestaan in 'n kopij te leveren der schoone, grootsche natuur, in de natuur te verfraaien, te veredelen en dan zal reeds die poging 'n edele poging zijn, welke stellig zedelijke uitslagen afwerpen zal.
Hoe kan men immers de weldoende kracht ontkennen der Kunst, die zich bestemt om 'n heilig aandenken in eere te houden van een merkweerdig feit, van eene plaats, die men liefheeft, van een duurbaren persoon of van een voorwerp die anders zoo ongelukkig en spijtig moesten vergeten worden. 't En zijn nochtans maar enkele schetsen der natuur, maar toch verlevendigd door de werkende stelling der ziel. Wij onderlijnen hier noodzakelijk ‘werkende stelling’ om nogmaals op ons grondgedacht terug te komen en wel te doen bemerken dat wij niet houden van simpele kopij, van eenvoudige schets die tot enkele kunstmissende navolging leiden, maar van het pogen en het streven, die moeten harmonisch samenwerken met den kunstenaar, met zijn volk, met zijnen tijd, naar 't ideale, om geestelijke en stoffelijke verbetering. En hier zouden we geerne 'n oogenblikje den geestdrift bewonderen en ontleden noch tijd en ruimte ontbreken en wij moeten ons dus bepalen bij 'n beschouwing over de eenvoudige afbeelding der stoffelijke natuur.
De natuur zooals zij is, vooral de plantennatuur of in 't algemeen: een landschap, het uitzicht der lucht, de zee, een boom, eene bloem, 'n rots- of granietblok, in één woord de werken van den Schepper zijn dingen op hun eigen heel schoon en die de vindingen der menschen oneindig te boven gaan.
Gaat, bijvoorbeeld, in 'n heerenhuis binnen en zoo gij er bij toeval