lijk Prudens van Duyse zoo naïef komt zeggen vooraf zijn deerlijk-mislukte bewerking. De ‘Reinaert’ had tot hiertoe weinig kans! Vader Willems vertaling in nieuw-Nederlandsche verzen is van weinig beteekenis; van Duyse's geeft ons een heel ontrouwe voorstelling: Julius de Geyter's, hoewel meer voldoende, kan nog niet geslaagd heeten. Doch thans heeft Streuvels den ‘Reinaert’ herschreven,... en we worden ruim vergoed.
Deze is een proza-bewerking; doch zoo vlot en vloeiend dat we werkelijk 't wegvallen van rythme noch rijm kunnen gevoelen... Rythme zeg ik. Er is rythme in Streuvels' proza, het mooie volle rythme der oorspronkelijke verzen. Streuvels moet zich diep hebben ingeleefd in den ‘Reinaert’ zich laten doordringen van het heele werk, de gedachte, den bouw, de taal hebben opgenomen in zich, laten bezinken en eigen-maken, en weer laten worden dan in jong, krachtig, nieuw Nederlandsch den ouden ‘Reinaert’ echt en waar.
We moeten Streuvels zeer danken...
- Ook Gustaaf van de Woestijne's teekeningen dienen opgemerkt. Enkele kunnen te zeer gestijliseerd zijn, over 't algemeen blijven ze binnen den juisten smaak, en boeien door 'n stoute, krachtige lijn.
- De Firma L.J. Veen bezorgde een prachtige uitgave die ze aan geringen prijs op de markt bracht.
Jef Buyse.