Nieuwe Wegen. Jaargang 2(1911)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Ballade van Jonker Van Kleit naar W. Scott. Voor mijn meisje... Dan sprong de eedle Jonker op 't room-witte paard, En fel als zijn hengst was geen ros meer op aard.... Tenzij zijn goed slagzwaard hij wapens had geen, Hij reed zonder knapen, hij reed heel alleen.... Zoo trouw in de liefde en zoo koen in den strijd Was nergens een ridder als Jonker Van Kleit. Hij sprong door de grachten... Waar watere liep, Zwom hij door de stroomen hoe wild en hoe diep. Maar voor hij bereikte het guldene slot Hij hoorde gejubel zoo vroolijk en zot: Een, traag in de liefde en laag in den strijd, Ging trouwen het meisje van Jonker Van Kleit. [pagina 22] [p. 22] Doch koen trok hij binnen de feestlijke hal Bij ridders en ouders en trouwers en al. Dan sprak de oude vader, zijn hand op zijn zwaard: - De bruigom die sprak niet, hij was het niet waard, - ‘Zeg, komt gij om vrede, of komt gij om strijd Of komt gij hier dansen, Heer Jonker Van Kleit!’ - ‘Ik vrijde om uw dochter, ge waart niet tevree; De liefde komt op en gaat af lijk de zee. Mijn liefde is dood voor het dochterken dijn, Ik vraag maar een dans en een bekere wijn! In Vlaandren zijn vrouwen zoo schoon als uw meid Die gaarn zullen bruid zijn van Jonker Van Kleit!’ De bruid biedt den beker: een gulden bokaal; Hij ledigt den wijn en hij brijzelt de schaal. Ze bloosde en zag neder, keek zuchtend omhoog Met een lach om haar mondje en een traan in haar oog, En kussend haar handen: ‘Kom wees nu verblijd, Nu zullen we dansen’ zei Jonker Van Kleit. Zoo rank was hun hjf en zoo blank hun gezicht... Nog nimmer de zonne zoo'n koppel belicht'. Haar vader was woedend, zijn mond stond in schuim; De bruidegom speeld' met zijn mutsjen en pluim... De jonkvrouwen bloosden, en stil wierd gezeid: ‘O was ze getrouwd met Heer Jonker Van Kleit!’ Een druk op haar hand en een woordje in haar oor: De poorten staan open, zijn hengst staat er voor... Hoe licht op den rugge zijn jonkvrouw hij zwinkt! Hoe licht in den zadel de Jonker dan springt! Hij slaat met zijn spoor, ze zijn verre en wijd, ‘Die volgen moên vlug zijn!’ zei Jonker Van Kleit. Ze stegen te paard op het guldene slot, En dienaars en ridders ze reden als zot; Ze reden en joegen door heide en steen, Maar Jonker en bruidje ontwaarde geen een! Zoo trouw in de liefde en zoo koen in den strijd Was nergens een ridder als Jonker Van Kleit. 1907 Jef Buyse. Vorige Volgende