lies dramatiques’, waar 19 Maart 1831 het blijspel ‘La cocarde tricolore’ der gebroeders Cogniard werd opgevoerd. Een der hoofdpersonen van 't stuk heette Chauvin, die de incarnatie was van 't geen men later een chauvinist heeft genoemd. Voor 1831 werd het woord gebruikt door Nicolas Toussaint Charlet in de bet. van ‘naam voor de jonge soldaten’.
- Onze redacteur Dr R. Verdeyen deelt een en ander mede over reeds vroeger behandelde woorden o.a. over ‘iets in de mot hebben’, harst, musket, mikmak, slabbe.’ - De Memoranda behandelen: Krankzinnigenverpleging in de XVI8 eeuw, ‘Ezel’ scheldnaam voor christen, Inventaris van een dorpskruidenierswinkel in 1626, De Steen aan de Vuursche (een betwist Hunebed in het dorpje: De Lage Vuursche in het Gooi). - De Vicomte de Grouchy publiceert nog in deze afl. een nagelaten dagboek van eene reis naar Nederland, in 1778 ondernomen door den Franschman Louis Desjobert, Grand-maître des eaux et forêts de France au département de Valois, Senlis et Soissons. Van zijn leven is weinig bekend, doch uit deze enkele bladzijden blijkt dat het een verstandige en schrandere man moet geweest zijn, een liefhebber van kunst, begaafd met een raken opmerkingsgeest.
Per postwagen is hij uit Parijs vertrokken op 14 Mei 1778 en op 16den neemt hij de ‘poste flamande’ te Quiévrain, in welke streek hij het koolzaad opmerkt waaruit men olie trekt. Over Bergen, gaat de reis naar Brussel, waar hij alle mogelijke merkwaardigheden bezoekt: het Stadhuis, le ‘Maneken qui pisse’, de St Michielsplaats, de Koninklijke plaats, waar men werkt aan 't standbeeld van Prins Karel en de kerk van ‘Coubert’ (Coudenberg), de Cathedraal, het theater. Zelfs de boekhandelaars vergeet hij niet. Langs Mechelen komt hij te Antwerpen aan, waar hij de gast wordt van een aanzienlijk zijdenfabrikant, Mr Boghe, wiens zoon hem in de stad rondleidt, en hem de voornaamste kunstschatten laat bewonderen. Over Antwerpen in 't algemeen en vooral over de gastvrijheid van Mr Boghe in 't bijzonder, zegt Desjoubert heel veel goeds en vriendelijks.
DE NAVORSCHER. 1909, afl. XII, bevat Sprokkelingen op het gebied der taalkunde door J. Vercoullie, over het dialect in Fransch-Vlaanderen en het woord paradijs; - 3 eigenaardige brieven van het