Daarna, omdat er nog 'n half uurken overbleef, wou de Meester zijne geleerdheid eens ophalen. Schemering doolde. De kachel bloosde en daar zijn jongens, meest allen half stijf van 't glijden op de ijsbaan en 't omrakkeren in de sneeuw, doezelig van slaap en zich ook zoo goedig-warm bevonden, stil als muizekens in 't meel, besloot hij te verhalen van Gulliver's reis in 't land der Lilliputters.
Ook Wouterje had geluisterd, nu half ingedut en dan weer wakker, hier en daar 'n woord opvangend, tot het uur van huisgaan luidde en allen juichend heenrenden als veulens, die nu toch moeilijk kunnen worden getemd.
Eens in vrijheid, joelden zij hun winterleven weer volop uit, tot het heelemaal donkerde en 't maantje over 't besneeuwde land, tusschen de populieren heen, begon te kijken.
Wouterje zat dus thuis, slaperig. Vader was met den knecht naar den dorpsbarbier, de meid op boodschap uit en zoo, in de verleidende stilte, verdwaalde de geest van ons ventje in eigen gepeinzen, springend van tak op tak, juist als meesjes doen in hun dol zomersch leven. Moeder stopte ondertusschen kousen. De kat sliep en de kachel zong. De hangklok tiktakte geheimzinnig, plechtig zelfs in het kraakreine huis, en bijzonder om Kerstdag, 't hoogfeest van morgen.
En aangenaam zou wezen de Kerstavond!
Kijk eens, daar rees stillekens de deeg in den grooten pot, deeg beslagen met melk en eiers en suiker, en straks zouden de lekkergeurende koeken worden gebakken. Dat die heerlijk zouden smaken, valt niet te betwijfelen. Riekt ge al de fijne geuren?
En morgenochtend nogal lekkernij.
Op allerlei hoeven, en ook bij boer Wimme, had de slachter gister knorrende zwijntjes de keel afgestoken. Vleesch en spek dus in den kelder, beuling en ham in de schouw, koekebakken en gebraden peren en... Anne - Marianne, wat wil men nog meer?!
Ei, laat nu het neusje van de altijd lachende maan daarbuiten maar bevriezen; laat de naakte boomen maar griezelen in den ijzigen nacht; 't vrieze dat alles krake...
Hij, Wouterje, zit heimelijk aan 't vuurken, zit te knikkebollen, de knietjes omhoog, en al mijmerend slaapt hij in, om al slapend te droomen. Te droomen van de maan! Te droomen van 't geheimzin-