Nieuw Leven. Jaargang 2(1909)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 461] [p. 461] Schemerliedje (Rondeelken) Wat kan zij des avonds betooverend lokken, Mijn heide, vol liefde gestrekt voor de deuren, Omsluierd door zilver, met zilver doortrokken, En vlottend op meren van harsige geuren! Dan wekt zij haar sagen, haar droomende klokken, Dan doet zij haar dennen als orgeltjes neuren. Wat kan zij des avonds betooverend lokken, Mijn heide, vol liefde gestrekt voor de deuren! Dan zoent zij mijn lippen, dan aait zij mijn lokken. Zij troost als een moeder: ‘Niet hopeloos treuren! Gewiegd op mijn boezem, vergeet gij uw wrokken, Vergeet gij den schok, die uw ziel wilde scheuren!’ Wat kan zij des avonds betooverend lokken! Lambrecht Lambrechts. Vorige Volgende