Nieuw Leven. Jaargang 2(1909)– [tijdschrift] Nieuw Leven– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 439] [p. 439] Het leven omwaait me... Het leven omwaait me, en de winden beroeren mijn voorhoofd zacht... Ik hoor, in het loover der linden, een meilied, dat lokt en lacht... 'k Zie meisjes met zwierende lokken in 't zoenende zonnelicht gaan, en lachen, en spelen, en lokken, éen vreugd in de lichtende laan... 'k Hoor klokken, die lokkende luiden, den beiaard, die wekkert vol lust... O 'k voel het, in lichtend beduiden, mij heeft het leven gekust... [pagina 440] [p. 440] Het geurt, het droomt, het fluistert, 't rijst koninklijk om mij heen, en mijn ziel, nu ontklemd en ontkluisterd, is trillend hem toegetreên... O laat me mijn handen nu vouwen en knielen, in jublend ontzag, dat ik u zóo mag aanschouwen, en zóo u beluisteren mag... Nu werd mij het hoogste gegeven in godlijke majesteit, en ik ga, door de schoonheid van 't Leven, in de wijding der Eeuwigheid. Richard De Cneudt. Vorige Volgende