Hoe overtuigd Bridget was.
Door Nurbo.
Op villa Wild Rose was het dameskransje om de theetafel verzameld en een, naar het scheen zeer geliefkoosd, telkens met den theegeur terugkeerend, onderwerp werd druk door de vriendinnen besproken. Uit den toon waarop het gesprek gevoerd werd, had men kunnen besluiten, dat er nog al verschil van meening onder de dames heerschte.
‘'t Kan me allemaal niet schelen en hoe jelui er over denkt nog minder,’ verklaarde Bridget, de gastvrouw, terwijl zij haar vriendinnen opnieuw van thee voorzag, ‘'t kan me allemaal niet schelen, een man mag er goed en schrander uitzien, hij mag alle deugden bezitten, die er onder de zon te vinden zijn, ik zou niet zóóveel om hem geven,’ - met duim en middelvinger de bekende beweging makend - ‘als hij niet volmaakt was in zijn manieren.’
‘Dan wil ik je wel vertellen, dat je nooit trouwen zult,’ zei de praktische Kate met groote overtuiging. ‘Mannen met volmaakte manieren bestaan doodeenvoudig niet.’
‘De soort heeft wel bestaan, maar thans is ze uitgestorven,’ was de ietwat treurig uitgesproken meening van Alice.
‘Ze hebben nooit bestaan,’ herhaalde Kate kortaf.
‘Onze grootmoeders vertellen ons...’ begon Alice weer op droomerigen toon.
‘O, 'k weet al wat je zeggen wilt,’ onderbrak haar Kate. ‘Natuurlijk, de minnaars van onze grootmoeders waren toonbeelden van volmaaktheid, maar let eens op hetgeen ik zeg: eer het vijftig jaar verder is, zullen wij op dezelfde manier over de onzen spreken, ten minste... als we geen oude vrijsters blijven,’ kwam nog met een schalksch lachje achterna.
‘Je meent zeker, omdat dan ons geheugen evenzeer zal zijn afgenomen als ons gezicht,’ zei Bridget. ‘Wel, ik kan niet ontkennen, dat je daarin wel eenigszins gelijk hebt.’
‘Maar vergeet daarbij niet...’ begon Helen, die tot hiertoe het stilzwijgend bewaard had.
‘Wel, wat?’ riepen allen tegelijk even nieuwsgierig, want het gebeurde niet dikwijls, dat Helen Gavan er toe kwam haar opinie te zeggen, vooral niet waar het de zaak in kwestie gold.
‘Ik wilde maar zeggen,’ ging zij voort, ‘dat het niet slechts een afnemend geheugen is, waardoor je iemands fouten vergeet. Als je hem waarlijk liefhebt, dunkt mij, dan...’
‘Wie heeft het daar over liefhebben?’ vroeg een zware mannenstem, wier eigenaar juist op dat oogenblik de kamer binnenkwam.
‘Wees zoo goed, Jack,’ zei Bridget, toen haar broer de gasten begroette, ‘drink een kop thee en luister naar Helen, die aan het woord was, toen jij de onbeleefdheid beging haar te onderbreken. Ga je gang, Helen!’
Hoewel Bridget, zoo goed als de overige aanwezigen, uit Helen's woorden reeds ten volle hare bedoeling begrepen had, werd zij toch aangemaand den zin te voltooien, ten einde de behandeling van het veelgeliefde onderwerp maar zoo lang mogelijk te kunnen rekken.
‘O, neen, 'k heb immers al gezegd,’ gaf Helen dan ook wijselijk ten antwoord.
‘Neen, juffrouw Gavan, zoo gemakkelijk mag u er zich niet afmaken,’ protesteerde Jack, daardoor de juiste snaar bij het weetgierig gezelschap aanrakend. ‘U begrijpt toch wel, dat ik het voor goed bij de dames verbruid had, zoo ik de oorzaak van uw zwijgen zou zijn.’
‘Kom, Helen,’ zei Alice aanmoedigend. ‘Ziet u, meneer,’ Jack kwasie toelichtend, ‘we hadden 't over de soort van mannen, die wij zouden willen trouwen, en Molly zei, dat haar man moest wezen knap, verstandig, sterk, mannelijk, voorkomend, sympathiek en onbaatzuchtig, en daarna verklaarde uw zuster, dat zij op geen man zou acht slaan of hij moest iemand van volmaakte manieren zijn. Dit toch was, volgens haar, van grootere beteekenis dan alle andere deugden te zamen en ik was zoo vrij de meening te opperen, dat die soort van mannen uitgestorven was... en...’
‘En dat zulke mannen nooit of te nimmer bestaan hebben,’ ging Kate voort, ‘en dat, als onze grootmoeders praten over de aantrekkelijke mannen uit haar jonge jaren, dit komt, omdat haar geheugen begint te verzwakken.’
‘En op het hooren van dit argument, was Helen in minder dan geen tijd slagvaardig,’ voegde Bridget er aan toe. ‘Vertel ons nu, wat je wilde zeggen, Helen.’
‘Ik meen slechts,’ begon Helen, 'n beetje verlegen in Jack's richting kijkend, ‘dat men iemands gebreken heel goed vergeten kan, ook zonder de hulp van een zwak geheugen... Ik bedoel, als men hem waarlijk liefheeft.’
‘Bravo, juffrouw Gavan!’ riep Jack. ‘'t Is een verkwikking naar u te luisteren in dezen kring van spotvogels.’
‘Wat Helen zegt, mag waar wezen van sommige menschen en tot op zekere hoogte,’ kon Bridget niet nalaten met een air van meerdere ondervinding aan te merken, ‘maar ik voor mij ben er zeker van, dat liefde nooit in staat zou zijn, mij blind te maken voor iemands gebreken.’
‘Dat bewijst juist, hoe weinig je van de zaak afweet,’ was haar broers opmerking. ‘Zooals je zelf meermalen en ook weer zooeven getuigd hebt, heeft Amor nog nooit je hart tot zijn schietschijf gebruikt.’
‘Dat komt, omdat ik alles met een critisch oog beschouw en aan dezulken verspilt Amor geen pijlen.’
‘Neen, Bridget, je verlangt heusch te veel! Waar wil je in vredesnaam een man met onberispelijke manieren zoeken?’ vroeg Kate, met een ondeugend lachje Jack aanglurend.
‘Niet alleen onberispelijke manieren, maar ook een fijnen smaak en op elk gebied,’ was Bridget's antwoord.
‘Mannen zijn ook menschen,’ bromde Jack in z'n baard, ‘en in kwaliteit van mensch is het volstrekt niet vreemd, dat zij nu en dan eens een fout begaan. Maar 'k weet wel, Bridget, je hebt ons mannen altijd hard beoordeeld.’
‘Omdat ik het nooit zal kunnen gedoogen, dat een man zijn voeten tegen den schoorsteenmantel zet, alsof het een voetbank was en ook geen man kan uitstaan, die b.v. roode dassen draagt.’
‘En verbeeldt jij je nu in allen ernst, dat je nooit verliefd bent geweest, omdat mannen geen behoorlijke manieren kennen?’
‘Ja, dat verbeeld ik me,’ gaf Bridget beslist ten antwoord.
‘Mijn waarde zusje,’ hernam Jack, met een kluchtig beweginkje de handen in elkaar slaand, ‘mijn waarde zusje, laat je niet misleiden. Het feit, dat tot dusver Amor geen pijlen aan je verspild heeft, om met je eigen komische woorden te spreken, heeft niets hoegenaamd uit te staan met je vitzucht, waar het betreft de manieren van ons geslacht. Om eens een afgezaagde, doch hier goed op haar plaats zijnde uitdrukking te gebruiken: je hebt den waren Jacob nog niet ontmoet. Ik ben er zoo goed als zeker van, dat, als hij komt opdagen, je smoorlijk verliefd op hem zult worden, zelfs al zijn de manieren van dat heerschap niet geheel comme il faut.’
‘Nooit!’ verklaarde Bridget met een plechtig gebaar.
‘Ik geloof haast, dat mijnheer je broer gelijk heeft,’ zei Kate.
‘De tijd zal het ons leeren,’ merkte Molly profetisch aan.
‘Je hebt ongelijk, Jack,’ begon Bridget weer, ‘als ik ooit verliefd zal worden - wat ik zelf onder ons gezegd nog ten zeerste betwijfel - dan zal het zijn op een man van fijnen smaak en volmaakte manieren.’
‘Zoo denk je nu, wacht slechts en zie. Het zou me in het geheel niet verwonderen, Bridget, als je er toe kwam voor de