Bij de platen.
De Processie der ‘Gemantelden’ in de Sint-Pieter. -
Het Kapittel der Basiliek van het Vaticaan pleegt jaarlijks een aanzienlijk getal bruidsschatten te vergeven aan brave arme meisjes, die in 't huwelijk treden. Onder de Pausen Clemens XII en Clemens XIII en later vielen deze dotaties dikwijls ook ten deel aan jonge vrouwen, die geen aardschen bruidegom verkozen en den kloosterlijken staat gingen omhelzen. Dit schijnt allengs in onbruik geraakt en tegenwoordig geheel afgeschaft.
De vrouwelijke bloedverwanten der bruid, aan wie het geluk en de eer te beurt valt van een kerkelijken bruidsschat, kleeden zich in een even zedig als sierlijk wit gewaad, ‘mantel’ genoemd; 't is alles sneeuwblank, wat men aan de meisjes ziet: de kroon, die het hoofd dekt, de kant, die van het haar in losse wijde plooien afvalt op de schouders, de doek, waarmede de mond bedekt gehouden wordt. De witte verschijningen treden op als zoovele levende symbolen van maagdelijke reinheid en eerbaren echt.
Vóór den plechtigen omgang begeven de deelnemenden zich twee aan twee naar de evangelie-zijde van het hoofdaltaar, waar de aartspriester der basiliek, kardinaal Rampolla, haar ontvangt en heur een dotatie-brief je uitreikt. Een brandende kaars in de rechter, een rozenkrans in de linker, vormen de ‘Gemantelden’ daarna de voorhoede van de prachtige, zinrijke bruidsprocessie.