Paardenmarkt te Rotterdam.
Naar Otto Eerelman.
Eerelman kan al even vaardig paarden als honden afbeelden, dat zien we op onze plaat, waarop deze edele dieren in allerlei stand voorkomen. Er is menig mooi paardje te koop op de Rotterdamsche markt; die Zeeuw daar vooraan heeft een muildier gekocht en schijnt nu van een zoowat Italianerig uitziende vrouw - het kan ook een eenigszins romantisch aangekeken Rotterdamsche zijn - iets anders te koopen, uit een mandje, dat ze hem aanbiedt. Misschien is 't wel eetwaar, want de jongen dichtbij kijkt oplettend toe. Links daarvan zijn een koopman en een boer aan 't onderhandelen over een prachtigen bruin, aan de andere zij laten de eigenaars hun paarden draven voor een groepje kooplustigen zéér ten pleiziere van de beruchte Rotterdamsche straatjeugd, die geen grooter genot kent dan door gillen en fluiten de dieren aan te hitsen op hol te slaan. Maar de Rotterdamsche ‘diender’, alias hoed, is er óók nog, en heeft fluks een der deugnieten bij zijn kraag gepakt, hem met welsprekend gebaar beduidend zich uit de voeten te maken. De jongen zal wel loopen, maar om straks op een ander punt van de markt weer op te duiken en zijn spelletje opnieuw te beginnen.
Voor een sportliefhebber moet zulk een werk een prettig en belangwekkend bezit zijn.