evenveel wetenschap als ijver vereischte. Het vraagstuk der geldigheid van de Anglicaansche wijdingen werd den H. Stoel gesteld. Leo XIII benoemde een bijzondere commissie, waarvan Mgr. Merry del Val als secretaris werd aangewezen. De nauwkeurigheid en klaarheid, waarmee hij de debatten samenvatte en over de conclusies rapport uitbracht, vergemakkelijkte de netelige taak der commissieleden.
Geheel natuurlijk was het, dat de H. Stoel hem het volgend jaar met een nog kiescher zending belastte, waarbij voor het eerst de persoonlijke hoedanigheden van Mgr. Merry del Val schitterend uitkwamen. De schoolkwestie had Canada in rep en roer gebracht. De even dertigjarige prelaat werd er als buitengewoon delegaat heen gezonden en kweet zich op uitnemende wijze van zijn opdracht. De regeering van het Dominion ontving hem als den vertegenwoordiger der eerste mogendheid ter wereld, en gedurende vijf maanden vervulde hij die rol met zoo goed gevolg, dat de moeilijkheden geëffend werden en de vestiging van een blijvende apostolische delegatie in Canada mogelijk werd gemaakt.
Bij zijn terugkeer te Rome werd Mgr. Merry del Val tot consultor der Congregatie van den Index, spoedig daarna tot president der Academie van adellijke geestelijken benoemd en in deze waardigheid tot titulair-aartsbisschop van Nicea bevorderd.
Kardinaal Rampolla zelf diende hem den 6den Mei 1900 de H. Bisschopswijding toe in de nationale kerk der Spanjaarden, Santa Maria de Montserret. De andere wijbisschoppen waren Mgr. Stonor, titulair-bisschop van Trebisonde, behoorende tot de Engelsche aristocratie, en Mgr. Pifferi, biechtvader des Pausen.
De Academie van adellijke geestelijken ontvangt en vormt de jonge priesters, op wie de H. Stoel bijzondere verwachtingen bouwt, hetzij voor de pauselijke diplomatie, hetzij voor de herderlijke bediening. Indien Mgr. Merry del Val ondanks zijn jeugd en vreemde nationaliteit tot dezen post van vertrouwen werd geroepen, was het om zijn echt priesterlijken geest, die hem ook een Vereeniging van het H. Hart van Jesus deed oprichten voor jongelieden.
Zijn liefdadigheid blijkt uit het feit, dat op den dag zijner Bisschopswijding de gewone rinfresco vervangen werd door een maaltijd voor tweehonderd armen, voorgezeten door kardinaal Rampolla, den nieuwen aartsbisschop en de wijbisschoppen.
Uit den laatsten tijd dient nog vermeld te worden, dat Mgr. Merry del Val het vorig jaar door Leo XIII naar Londen werd gezonden, om den H. Stoel bij de kroning van koning Eduard VII te vertegenwoordigen, en dat voor den aartsbisschoppelijken zetel van Westminster, als opvolger van kardinaal Vaughan, door de bisschoppen en kanunniken op de voordracht van drieën ook gebracht werd Mgr. Merry del Val.
***
In de zestiende eeuw leeren wij het eerst den titel van staatssecretaris kennen, en honderd vijftig jaar lang was het gebruik, dat een neef des Pausen met deze waardigheid werd bekleed. De eerste was de H. Carolus Borromeüs, door zijn oom, Pius IV, tot het kardinalaat verheven en tevens tot staatssecretaris benoemd. Paus Innocentius XII schafte in 1692 de waardigheid van cardinale nepote, ook wel cardinale padrone geheeten, af.
De staatssecretaris is de minister van Buitenlandsche Zaken des Pausen. Tweemaal per week, Dinsdags en Vrijdags, ontvangt hij de bij den H. Stoel geaccrediteerde gezanten. Verder correspondeert hij met de nuntii, ontvangt hun rapporten en zendt hun de noodige instructiën. Dan geeft hij op gezette tijden diplomatieke diners, die tegenwoordig zeldzaam zijn, daar ze enkel bij gelegenheid van Consistories worden gehouden.
Iederen morgen wordt de staatssecretaris door den Paus ontvangen, die met hem alle zaken bespreekt, welke op het bestuur der Kerk betrekking hebben. Na deze audiëntie wijdt hij zich aan de zeer omvangrijke briefwisseling, die door hem en de aan de staatssecretarie verbonden prelaten gevoerd wordt. Bij den avond-Angelus ontvangt hij alle dagen bezoekers, die hem over de meest uiteenloopende kwesties komen spreken, want hij is de eerste minister des Pausen, wien niets vreemd mag blijven van al wat de belangen der Kerk betreft.
De staatssecretaris heeft twee bureau's onder zich: dat der staatssecretarie en dat der buitengewone geestelijke zaken. Deze beide bureau's zijn zooveel als een diplomatieke opleidingsschool: de prelaten doen er een stage, om daarna tot de een of andere nunciatuur te worden benoemd.
De tegenwoordige staatssecretaris zelf is een der weinigen, die, zonder deze leerschool te hebben doorgemaakt en zonder een nunciatuur te hebben bekleed - al is hij verscheidene malen met diplomatieke zendingen belast geweest - tot de hoogste waardigheid in de Kerk naast den Paus is verheven.
Dit juist bewijst, indien niet reeds zijn verleden daarvoor getuigde, dat hij een buitengewoon schrander man moet zijn met ongemeene kennis en tact, die hierdoor aanvult wat hij in jaren en ervaring te kort komt.