Bij Gouda.
Naar de schilderij van J. van Borselen.
De landschapsschilder Van Borselen is een Gouwenaar van geboorte en heeft er tot zijn dertigste jaar gewoond en gewerkt in de mooie omstreken, zoodat het niet te verwonderen is, dat hij den omtrek zijner vaderstad door en door kent.
Mooi Hollandsch, zoo'n weelde van groen, hangend over stil water, met die mooie, koel-groene schaduwhoekjes en licht-glin-sterende vlakken, waarop zonneglans valt, en overal wuivende rietpluimen en heele slierten hel-groene waterplanten, plompen en kroos en gele leliën - een prachtig land, daar rond Gouda, een paradijs voor landschapschilders! 't Is er dan ook een van het echte Hollandsche ras, die Van Borselen, dat, we zeiden 't vroeger reeds, langzamerhand uit den tijd begint te raken: van die lustige, goed-ronde gezellen, die, met een mooie, enthousiaste liefde voor 't waterige land in hun ziel en zoo weinig mogelijk gepeinzen in hun zorgelooze hoofd, van den vroegen morgen tot den laten avond rondslenterden, nu eens hier, dan daar hun spullen neerplantend op een schilderachtig plekje, om vlug en raak een studie aan te smeren. 't Was een heerlijk leven, en een heerlijk werk om al zijn levensdagen mee vol te maken van leedlooze bevrediging: den zomerwind door je haren en den geur van groen in je neus, en dan maar schilderen, met lachende oogen en lenige hand, om de weelde van 't heerlijke werken!
Maar 't ging over reeds, en jonge geslachten zochten naar dieper bezonnen schoonheden - maar 't wàs mooi, dat spel van zon en wolken en de blijdschap om het schoone licht van Hollands luchten en 't teere beven van Hollands nevelen over wei en water, en wèl-benijdbaar het leven dier velen, vreugde-bevangenen van zoo milde macht!