Merkwaardige rouw- en andere plechtigheden in Rumenië.
Iemand, die lang in Rumenië gewoond heeft en er plezier in had de tallooze eigenaardige gewoonten en gebruiken van het land te bestudeeren door ze zooveel mogelijk zelf mee te maken, vertelt het volgende.
Niet al, wat vreemd is, is belachelijk. Ge moogt verwonderd opkijken, als ge hier na afloop der huwelijksinzegening den pope (priester der schismatieke kerk) met zijn koorknapen hand in hand met de jonggehuwden en hun ouders driemaal rondom een tafel ziet draaien, ge zult er niet om lachen, als ge weet, welke ernstige beteekenis die uitheemsche ceremonie heeft, namelijk den jeugdigen echtgenooten voor te houden, dat ze onafgebroken dag in dag uit samen door het leven hebben te wandelden, elkander steunend met wederzijdsche liefde en trouw.
Maar Rumeensche lijkplechtigheden zijn nagenoeg alle even bespottelijk. Zoodra er iemand sterft, achten de huisgenooten zich verplicht een vreeselijk misbaar te maken binnen en buiten het vertrek, waar de doode ligt. Luidruchtigheid en spektakel zijn onafscheidelijk aan elke begrafenis verbonden. Een boerin had haar man verloren en vergezelde hem luidkeels jammerend ter laatste rustplaats. Maar de weg naar het kerkhof was lang en de pope liep langzaam. ‘Zeg,’ zei ze tegen een vervaarlijk dikke boerin naast haar, ‘ik kan niet meer, ik ben òp, huil jij voor me tot aan het kerkhofhek, daar begin ik weer.’ Haar vriendin voldeed aanstonds aan haar verzoek en zette het op een schreeuwen zóó luid, dat ze wel aan een bijzonder geweldige smart ter prooi moest zijn - voor iemand, die niet beter wist, natuurlijk.
Dit is de gewone volgorde der eerbewijzen, welke men brengt aan het stoffelijk overschot des overledenen.
Op den sterfdag wordt het lijk gebaad en geparfumeerd. Is de doode een vrouw, dan trekt men haar ontzielde lichaam haar mooiste balkleed aan en laat heur haar opmaken door een kunstenaar in het kappersbedrijf, die het recht heeft een fabelachtige betaling voor zijn werk te eischen. Zóó legt men het lijk te pronk tot den volgenden dag, den dag van de ter-aardebestelling. Verschillende popen nemen het lijk op en leggen het in den lijkwagen. Het is toegedekt, als een slapende in een bed, maar dit doodsbed wordt schier onder bloemen begraven. Men rijdt het stapvoets twee, drie, soms vier uren lang de straten van Bucharest door, alvorens zich naar het kerkhof te begeven, waar de eigenlijke lijkdienst plaats heeft.
Voor den stoet uit wordt een groote koek gedragen, kolive geheeten, een koek met het portret van den gestorvene. Dan volgt de muziek. Bij deftige begrafenissen bestelt men militaire muziek, bij tweede en derde klas ‘uitvaarten’ stelt men zich tevreden met de goedkoopere der lanthari. Treurmarschen en volkswijzen worden door elkaar ten beste gegeven. Op de muziek volgen prelaten en popen, die soms wel ten getale van honderd aanwezig zijn. Zij praten, schertsen, lachen zonder eenige waardigheid, ja, het gebeurt, dat zij er niet tegen opzien in kroegen langs den weg, dien de stoet gaat, zich dronken te drinken. Achter de priesters volgt de leege baar, zij wordt gedragen door twee mannen, daartoe uitgenoodigd door de familie des overledenen. Een rijkdom van tapijten en goudborduursels ligt er soms op zoo'n baar ten toon; er zijn er, waaraan tweeduizend gulden is ten koste gelegd. Dan komt de wagen, door twee, vier of zes paarden getrokken al naar gelang de klasse der begrafenis. Onmiddellijk achter den wagen gaan de treurende bloedverwanten. De Rumeniërs zijn erg gesteld op pracht en praal bij dergelijke aangelegenheden, zij verkwisten er schatten aan en 't gebeurt, dat behoeftige lui - men weet niet hoe - een heel sommetje hebben opgespaard om ze te besteden aan het lijk van een der hunnen.
Ik vergeet nooit het volgende geval, dat mij overkwam. Op een avond kwam een luid lamenteerende vrouw mij smeeken om wat geld om de ter-aarde-bestelling te kunnen betalen van haar zoo pas overleden dochter. Uit meelij met de arme moeder gaf ik haar iets, voldoende voor de begrafenis van een arm meisje, dacht me.
Groot was 's anderen daags mijn verbazing, toen ik langs mijn venster een sierlijken lijkwagen met vier paarden voorbij zag trekken en de treurmuziek hoorde van het fijnste corps uit Bucharest. Was dat ‘mijn’ begrafenispartij?... Wel zeker, de vrouw had bij al de bewoners van de wijk, waar ik woonde, denzelfden nood geklaagd met gunstig gevolg. Ik zou me niet meer laten beetnemen, zwoer ik als de raaf van de fabel.
Praallievend en luidruchtig is men ook bij doopplechtigheden. Behoort het kind tot een aristocratische familie, dan geschiedt het doopsel in het ouderlijke huis, het wordt in dat geval toegediend door een bisschop of ook vaak door den metropolitaan der Grieksch-schismatieke kerk in eigen persoon. De prelaat tooit zich voor die gelegenheid in rijk met zilver en goud versierd plechtgewaad. Een soort van tiaar op het hoofd, een kruis in de hand, treedt hij met zijn talrijk gevolg de woning binnen.