De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19(1902)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Winterpracht. 'k Kan mijn oogen niet gelooven Dezen ochtend. Is het schijn, Is het waar? De boerenhoven, Heel het jaar bedekt met schooven Morsig riet, van morgen zijn Marmerwit. En gindsche boomen, Aaklig-zwart een dag geleên, Dragen aan de takken zoomen Blank satijn. Ben 'k aan het droomen? Zulke boomen zijn er geen. Op de velden, op de wegen, Waar mijn blik de rondte doet, Is een vloertapijt gezegen, Zuiver linnen. 'k Ben verlegen, Waarlijk om een voet Op dat keurig kleed te zetten. Zinsbegoochling is het niet, Maar de waarheid; wil slechts letten Op de zon, die in de smette- looze sneeuw haar stralen schiet Even door den nevel. Vonken Spatten allerwegen in, Uit en door elkaar; dronken Is mijn oog. Te veel geschonken Wordt er aan mijn zwakken zin. Wie kan zooveel weelde bouwen In natuur op éénen nacht? Hij, die 's zomers de landouwen Groenen doet, geeft ook te aanschouwen Aan mijn oogen deze pracht. St. Charles. Dr. A. Smoor. Vorige Volgende