Jhr. Mr. Leo van Nispen tot Sevenaer.
Dit is in ruim een kwart eeuw tijds het vierde portret van een lid uit het adellijke en edele geslacht der Van Nispen's tot Sevenaer, dat wij in ons tijdschrift geven. Eerst dat - in den 8en Jaargang - van Jhr. Mr. Jan Antoon Christiaan Arnold, den waardigen vader, wiens voetspoor door zijn zonen op waardige wijze werd gedrukt, - den veteraan der katholieke partij, die in zoo moeilijke tijdsomstandigheden meer dan vijf en twintig jaren de katholieken van Gelderland in de Tweede Kamer heeft vertegenwoordigd. Daarna - in den 17en Jaargang - dat van Jhr. Mr. Carel Jan Christiaan Hendrik, den onvergetelijken kampioen voor der katholieken rechten en vrijheden, staatsman en redenaar, man van het woord en van de daad. Vervolgens - in den 31en Jaargang - dat van Jhr. Hubertus Cornelis Maria, den edelen priester, den grooten Gezellenvader, den Nederlandschen Kolping. En thans dat van Jhr. Mr. Leo van Nispen tot Sevenaer, den stillen, bescheiden werker, wars van waardigheden en eereambten, om zijn onkreukbare eerlijkheid en den nobelen moed zijner overtuiging bij vriend en tegenstander geacht, om zijn edelmoedigheid en werkdadige naastenliefde in ruimen kring geëerd.
jhr. mr. leo van nispen tot sevenaer, † 19 October.
Heeft de katholieke pers aan den ridderlijken overledene welverdiende hulde gebracht - de Residentiebode met de bescheidenheid, welke de familiebetrekking tusschen haar hoofdredacteur en jhr. Leo van Nispen haar oplegde; de Post, uit den aard der zaak het best bekend met de groote verdiensten van haar stadgenoot, met minder terughoudendheid en groote warmte - het voegt ons, ons bij die hulde aan te sluiten, erkentelijk voor het vele goede, dat jhr. Van Nispen heeft tot stand gebracht, voor zijn ijver en toewijding in de behartiging van het algemeen belang, van zoo menig katholiek belang in het bijzonder.
Jhr. Mr. Leo van Nispen werd den 9en December 1839 op den Huize Sevenaer te Zevenaar geboren en was dus vijftien jaar jonger dan jhr. Hubertus. Na te Leiden zijn studiën in de rechtswetenschap te hebben voltooid, vestigde hij zich te Arnhem als advocaat en bleef lange jaren bij de balie aldaar ingeschreven. Eerlang werd hij tot rechterplaatsvervanger benoemd, maar hoewel onvermoeid en met energie werkzaam voor de openbare zaak en de katholieke beginselen, zocht hij geen betrekkingen of eereambten. Eerst in September 1887 liet hij zich een keuze tot lid der Eerste Kamer voor Utrecht, ter vervanging van den heer Huydecoper van Maarsseveen, welgevallen en bleef tot aan zijn dood het Sticht in onzen Senaat vertegenwoordigen.
Steeds, wanneer zijn gezondheid het hem maar even toeliet, was hij in de Eerste Kamer, zelfs voor de kleinste sectie-vergadering, op zijn post, en dat niettegenstaande omstandigheden hem in de laatste jaren er toe brachten, elken dag dat de Eerste Kamer bijeen was, van zijn woonplaats Arnhem naar Den Haag op en neer te reizen.
Jhr. Van Nispen was evenwel niet alleen, niet op de eerste plaats zelfs een politiek man. Zijn schoonste eeretitel is een bevorderaar te zijn geweest van alle edele en goede werken. Daartoe behoorde natuurlijk ook het katholiek onderwijs, en zoo kan het niet verwonderen, dat de overledene lid - en een ijverig lid - is geweest van het hoofdbestuur der St.-Ludgerus-vereeniging.
Om al deze redenen zal ook deze Van Nispen in dankbaar en gezegend aandenken blijven, en zal zijn naam met en naast die van zijn onvergetelijke vader en broeders geroemd worden als die van een volmaakt edelman, een vroom Christen en een hoogst verdienstelijk burger.
Hij ruste in vrede.