De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18
(1901)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 217]
| |
[Nummer 28]Een nieuw monument voor Thomas à Kempis.In den [11]en jaargang der Belg. Illustratie, No. 43, gaven wij een afbeelding van het ontwerp, dat in den toentertijd uitgeschreven wedstrijd voor een gedenkteeken ter eere van den eerbiedwaardigen Thomas van Kempen in de St.-Michaelskerk te Zwolle, met den eersten prijs was bekroond. Reeds jaren te voren had zich onder voorzitterschap van den hoogeerwaarden deken en kanunnik L.B. Mulder te WolvegaGa naar voetnoot1) een commissie gevormd met het doel, den ongeëvenaarden schrijver der Navolgingvan Christus een zijner waardig monument te stichten. Achttien kunstenaars namen aan den wedstrijd deel, en aan het ontwerp van den Utrechtschen bouwmeester en beeldhouwer F.W. Mengelberg werd de eerste prijs toegekend. Het monument moest, naar de aan de mededingers gestelde opdracht, zoodanig zijn ingericht, dat het onderste gedeelte als tombe of reliekschrijn kon dienen tot berging der overblijfselen van den eerbiedwaardigen Thomas, terwijl het bovengedeelte in beeldwerk een voorstelling bevat van den vromen Augustijner monnik, op het oogenblik dat hij uit den mond des Zaligmakers de woorden opvatte: ‘Wie Mijn navolger wil zijn, die verloochene zich zelven. Hij neme zijn kruis op en volge Mij.’
een nieuw monument voor thomas à kempis in zijn geboorteplaats kempen,
gemodelleerd door Lambert Piedboeuf te Aken. Na deze hulde, door Nederland aan den schrijver van het ‘gulden boekske’ gebracht, heeft thans ook zijn vaderstad Kempen den tol harer dankbaarheid aan haar grootsten zoon betaald door de oprichting van een gedenkteeken, dat den 8en Juni jl. in tegen woordigheid van Mgr. Dingelstadt, bisschop van Munster, en van den Ober regierungsrath uit Dussel dorp is onthuld. Het mo nument geeft het uit brons gegoten beeld van den grooten Thomas, gezeten op een blok van zwart graniet, de veder in de eene, zijn meesterwerk in de andere hand. Het is wel de Thomas, zooals wij hem uit de Navolging hebben leeren kennen: een eenvoudig en heilig man, het hoofd vervuld met verheven gedachten, waarvan ook de weinig geletterde de schoonheid kan beseffen. Het gedenkteeken verheft zich op het kerkplein van het stadje, omwuifd door roode beuken en kastanjeboomen. De kosten der oprichting werden uit een fonds bestreden, dat in den loop der jaren is bijeenverzameld, en waartoe ook leden van het Pruisische koningshuis, onder wie de tegenwoordige keizerin Augusta, hun bijdrage hebben gestort. In de laatste helft van 1379 of in de eerste van 1380 werd Thomas, wiens familienaam Hamerken (Malleolus) was, te Kempen in het aartsbisdom Keulen geboren. Naar zijn woonplaats wordt Thomas Hamerken gewoonlijk van Kempen of à Kempis geheeten. Ons land behoorde toen nog tot het Duitsche Rijk en was er door denzelfden godsdienst, dezelfde taal en zeden nauw mee verbonden. Vooral was dat het geval met de aangrenzende provincies Gelderland en Overijsel. Deventer en Zwolle overtroffen de naburige steden niet alleen in grootte, macht en rijkdom, maar ook door hun voortreffelijke scholen, bestuurd door de Broeders des gemeenen Levens. Geen wonder, dat vrome en leergrage jongelingen uit Duitschland daar hun geestelijke en wetenschappelijke opleiding gingen zoeken. Op dertienjarigen leeftijd verliet ook Thomas Hamerken zijn geboortestad. Hij begaf zich tot den beroemden priester Florens Radewijns, die hem liefderijk opnam en in zijn studiën ter zijde stond. In het jaar 1399 werd hem door zijn vriendelijken beschermer de toegang bezorgd tot het Windesheimer klooster op den St. Agnietenberg te Zwolle, waar zijn eenige, vijftien jaar oudere broeder, Joannes van Kempen genaamd, prior was. Door dezen werd Thomas ingekleed en na zesjarigen proeftijd tot het afleggen der geloften toegelaten. Thomas werd in 1414 priester gewijd, in 1425 en ten tweeden male in 1441 tot onderprior gekozen. Hij bereikte den hoogen ouderdom van 92 jaar en overleed op St.-Jacobsdag, den 25en Juli, van het jaar 1471.Ga naar voetnoot1) Behalve de Navolging heeft Thomas nog een aantal andere stichtelijke boeken geschreven, waarvan sommige zijn verloren gegaan, andere, als het Rozenhofken, het Leliëndal, de Alleensprake der ziel, de drie Tabernakelen: armoede, nederigheid en lijdzaamheid, enz. zijn behouden gebleven. Maar de Navolging, de schoonste parel der heele christelijke ascetische literatuur, spant de kroon. Geen boek ter wereld is, na de H. Schrift, meer verspreid onder alle volken der aarde dan het eenvoudig boekske van Thomas Hamerken. Gedurende vijf eeuwen hebben millioenen en millioenen er ware wijsheid, oprechte vroomheid, levenslust en sterversmoed uit geput. Het oorspronkelijke handschrift van de vier boeken der Navolging wordt thans nog in de | |
[pagina 218]
| |
koninklijke bibliotheek te Brussel bewaard. Een facsimile er van in lichtdruk werd in 1879 door den bibliothecaris Ch. Ruelens bezorgd. Hopen wij ten slotte, dat eenmaal de wensch in vervulling moge gaan, vóór jaren door Mgr. O.A. Spitzen, den schranderen Thomaskenner, uitgesproken: ‘Moge het aan God behagen, dat de Apostolische Stoel, die reeds eenmaal met deze zaak is bezig geweest, kome tot de zaligverklaring van den kanunnik van den Agnietenberg. De katholieke wereld toch zou zoo gaarne het hemelsche boek - de Navolging van Christus - lezende, tot hem kunnen zeggen: ‘Gelukzalige Thomas à Kempis, bid voor ons, opdat wij Jesus Christus navolgen.’ |
|