Het Opluchtings-Sindycaat,
door W.L. Alders.
Van een phonograaf gesproken, (zei m'n vriend uit Chicago) heb ik dat wel eens verteld van Sam Foote's Algemeen Opluchtings-Syndicaat? Niet? Nu dan! Als je in 't eerste half uur niets beters te doen hebt, dan te blijven zitten waar je zit, zal ik je dat eens vertellen; want volgens mijn opinie waren er enkele zéér goede dingen in, hoewel het niet zoo gelukkig afliep als Sam hoopte.
Sam Foote was, wat je noemt, een ondernemende kerel. Hij verwachtte altijd van de een of andere uitvinding zijn fortuin, maar maakte het nooit, ofschoon het soms niet veel scheelde. Sommige ideeën van hem waren goed en andere weer niet, enfin, dat is met ons allemaal het geval, geloof ik.
Sam Foote was een vreedzaam, welgedaan mannetje, die, zoover ik weet, in zijn heele leven nooit gevloekt had. Maar hij had vrij wat van de wereld gezien, want hij had in St. Louis en Milwaukee gewoond vóór hij naar Chicago kwam; en zoodoende wist hij ook wat een opluchting het voor sommige menschen is, hun gemoed zoo nu en dan in krachtige woorden lucht te geven. 't Is zoo iets als de veiligheidsklep, die opengaat als de stoomdrukking te hoog is. Met krachtige woorden bedoel ik nu juist geen vloeken, maar flinke, openhartige taal.
Wanneer iemand probeert je te bedriegen, heb je behoefte hem eens even te vertellen, dat hij een dief en een schobbejak is en dat z'n heele familie, tot aan Noach's Arke toe, geen haar beter was. Zoo ook, wanneer iemand je doodelijk zit te vervelen met een gesprek, waar je niets geen belang in stelt, doet het je bovenmate goed, wanneer je hem eens kunt zeggen, dat hij, volgens jou opinie, de grootste ezel is, die er ooit op twee beenen rondliep.
Nu dan! Op een goeden dag kwam Sam mij opzoeken en zei mij, dat hij bezig was een maatschappij op te richten tot verkoop en verhuren van phonografen, die de menschen in staat zouden stellen ‘krachtige taal’ te gebruiken, wanneer dat noodig mocht blijken.
‘Zie je,’ zei hij, ‘er zijn een heele massa menschen, die er niet van houden eens flink uit te pakken, wanneer iets of iemand hen hindert, en die dientengevolge lijden aan, wat de dokters noemen, “opgekropte zenuwen.” Nu is ons plan, die menschen te voorzien van phonografen, die zoo luid spreken als een gewone mannestem. Bij elke phonograaf zullen we rollen doen voor de verschillende gevallen. Zoo zal er een bijv. zijn om een kind op kalmen toon terecht te zetten. Dan een, om flink doch ernstig je misnoegen te kennen te geven, wanneer je vrouw het eten heeft laten aanbranden. Verder een rol om een luien bediende wat aan te porren, en ook een om een orgeldraaier, die vlak voor je huis staat, de huid vol te schelden, verder nog rollen om je opinie te zeggen over iemand, die je anders in zaken de loef zou afsteken. We willen iedere phonograaf voorzien van twee dozijn rollen; en hij, die een onzer phonografen koopt of huurt, wordt in staat gesteld elk soort van “taal” te bezigen, die hij verlangt, ten minste als hij niet te plat wil worden.’
Sams maatschappij ging aan 't werk en had in 't eerste jaar groot succes. Ge zoudt verbaasd hebben gestaan wat al soort van menschen Sams phonograaf gebruikten. De meest achtenswaardige lieden uit de stad waren er mee ingenomen; en Sam had honderden brieven van menschen, die zijn phonografen gebruikt hadden en die er meer heil bij hadden gevonden dan bij bromkali of andere doktersmiddelen. Zelfs ministers bedankten Sam voor zijn onschatbare machine en zeiden hem dat zij nog nooit gemoedsrust hadden gekend vóór zij zijn speciale rollen gebruikten, om koks weg te jagen die lastig werden.
Ik zelf had een van die phonografen voor een maand of wat in gebruik, en de manier waarop het ding te keer ging tegen den man, wiens werk het was mijn kantoor aan te vegen en dit meestal vergat, was gewoon heerlijk. Wanneer een reiziger bij mij binnenkwam en mij wou doen gelooven, dat ik 't heel mijn leven zou betreuren wanneer ik een waardeloos boek niet voor vijf dollars van hem kocht, zette ik maar even de rol der ‘zachte terechtwijzing’ op de machine, en geen twee minuten later begon het uit te pakken: ‘Jou leelijke, indringerige, stomme ezel!’ Dan vond de reiziger, dat het hoog tijd werd weg te gaan, en ik leunde achterover in mijn stoel en hoorde met voldoening de rest der preek aan.
Sams uitvinding werd zóó populair, dat er aanvragen van vrouwen kwamen om speciaal voor haar gemaakte rollen. Dat was nu iets, dat de maatschappij in 't begin niet gedaan had, want het scheen haar toe, dat het onmogelijk was om den juisten toon te vinden, die een vrouw zou voldoen. Want, weet je, een vrouw gebruikt gewoonlijk de scherpste woorden die ze kan uitdenken, maar voelt te gelijker tijd, dat ze geen dingen moet zeggen, die men als onvrouwelijk zou kunnen betitelen.
Evenwel, nadat Sam twee of drie dozijn aanvragen voor vrouwelijke rollen had gekregen, nam hij een juffrouw in dienst, die zeven en twintig jaar lang een kosthuis gehouden had en met een dronken man getrouwd was, en zette haar aan het werk om een partij rollen te maken, uitsluitend voor vrouwen bestemd. Op een goeden dag stapte ik Sams werkplaats binnen om zoo'n rol te hooren voor luie echtgenooten, en ik kan je verzekeren, dat het enorm was. Sam zei, dat het precies was, alsof hij z'n arme doode vrouw hoorde, en hij was overtuigd, dat het verbazend succes zou hebben bij getrouwde vrouwen. En zoo was het ook. Ze kregen niet minder dan driehonderd orders voor machines met rollen voor ‘bedsermoenen’, en de dames, die ze bestelden, behoorden tot de hoogste, toonaangevende klasse in Chicago.
't Kwam zoo ver, dat, wanneer je verschil van opinie met iemand kreeg op zijn kantoor, er plotseling een phonograaf begon te praten en je vertelde hoe de eigenaar over je dacht. Zoo nu en dan werd wel eens iemand, die nog niet aan de machine gewoon was, half dol en wilde probeeren het ding in stukken te slaan; maar over 't algemeen begrepen ze spoedig dat hun tegenwoordigheid niet gewenscht was in 't kantoor, waar zoo'n phonograafje stond, en stapten spoedig op. Zie je, je kon toch moeilijk iemand aanvallen omdat zijn phonograaf op je schold.
Bijvoorbeeld, wanneer men bij een vreedzaam oud heer kwam, die nooit van zijn leven iets ruws zei, en na een poos, wanneer men iets beweerde dat hem niet beviel, begon zijn phonograaf je aan te spreken met: ‘Jou, vetgemest varken’ etc. dan kon je hem toch niet neerslaan omdat zijn phonograaf ongepaste taal gebruikte, en dus stapte je op en deed maar niets. In alle geval, 't was nog niet uitgemaakt of het manier was, iemand uit te dagen, omdat de toon van zijn phonograaf je niet beviel; en ik behoef u niet te zeggen, dat de aanleiding voor een duel aan mode onderhevig is.
Nu en dan gebeurde er wel eens een ongeluk, doordat verkeerde rollen in de machines gezet werden; en de man, die zoo'n fout beging, verloor een klant, of misschien wel een vriend. Maar over 't algemeen was de invoering van Sams machines een groote weldaad voor de maatschappij. Menschen, die bekend stonden voor de leelijke woorden, die ze gebruikten, legden die slechte gewoonte geheel af en lieten dat werk aan hun phonograaf over, terwijl vrouwen, die als groote feeksen berucht waren, haar ontboezemingen aan de phonograaf opdroegen en zelfs nooit meer wilden kijven. Volgens de dokters was er een merkbare vooruitgang in den gezondheidstoestand van Chicago, gedurende de twee maanden dat Sams maatschappij werkte, en gevallen van beroerte kwamen nog maar zelden voor.
Sam was in hoog aanzien en, als hij nu maar tevreden geweest was en zijn zaak gelaten had, zooals ze nu was, zonder nog andere arbeidsvelden te gaan bewerken, zou hij zeker het fortuin gemaakt hebben, waarop hij hoopte; maar alles bij elkaar was Sam te ondernemend. Hij-kon zich nooit bij één ding bepalen, maar nam altijd te veel hooi op zijn vork. Nu kreeg hij weer het idee, dat zijn phonograaf best in kerken gebruikt kon worden en daar kon preeken, 't geen nog geen twintigste zou kosten van een gewonen dominee. Hij sprak er veertien dagen lang elken avond met mij over, zoodat ik ten laatste er zóó genoeg van kreeg, dat ik hem alles zou hebben toegestemd als hij maar niet meer over het onderwerp sprak. En hiermee had ik ongelijk. Ik, als een goed vriend van Sam, had hem bij zijn kraag moeten pakken en de straat op gooien. Dat zou hem misschien ontmoedigd hebben en een aansporing geweest zijn om de gedachte aan predikende phonografen op te geven. Maar ik had zoo zeer genoeg van zijn gepraat, dat ik mijn plicht verzuimde en daar heb ik altijd spijt van gehad.
Wat Sam op het idee bracht, was het volgende. Hij bezocht gewoonlijk een klein kerkje, ongeveer drie mijlen buiten Chicago, in een dorpje, waar menschen gingen wonen, die de belasting in Chicago niet konden betalen. Sam had daar gewoond, toen hij pas naar Chicago kwam, en nadat hij naar de stad verhuisd was, bleef hij nog steeds dat kerkje bezoeken, want hij was, zooals ik reeds vertelde, een net en geregeld mensch. De predikant dier kerk ging dood en de kerkeraad had zéér veel moeite om een ander te krijgen.